Door Geert Wijnhoven
WIE
Saskia van Hintum (geboren 24 april 1970 in Vught)
Getrouwd
Opleiding: HAVO, even fysiotherapie en veel trainersopleidingen
Volleybalde van 1978 tot en met 2003
LOOPBAAN
Clubs als speelster:
VVC, Vught
CJD Berlin, Duitsland
Charleroi, België
Sneek
Cavagrande Messina, Sicilië Italië (A2)
Reggio Calabria, Italië (A1)
Herentals, België
Speelde 275 interlands tussen 1986 en 1996
Trainer vanaf 1985 bij:
VVC, Vught
Regio-jeugd-selectie Midden-Brabant (assistent)
Jeugd en Jong Oranje, Zeist (assistent)
AMVJ, Amstelveen
Rijnmond, Schiedam
Sliedrecht Sport
Beachvolleybal Team Holland
Jeugd Oranje en Talent Coach op Papendal
NL Dames Team (assistent)
Traint nu:
Ladies in Black, Aken Duitsland,
Duits Nationale Team (assistent)
IK ZOU ME OOK IN TIMBOEKTOE OP MIJN GEMAK VOELEN
“Sport verbindt mensen. Overal waar ik gespeeld of getraind heb, ken ik nog mensen. Internationaal in het volleybal actief zijn heb ik altijd leuk gevonden. Als speelster bij Jeugd Oranje kletste ik al met Duitsers en Belgen. Dat doe ik nog steeds. Mijn vader was ook zo’n type. Als bondscoach zou ik het, bij wijze van spreken, ook in Timboektoe naar mijn zin hebben.”
Werken en wonen
Saskia van Hintum heeft als volleybalster en trainer al veel van de wereld gezien. Maar als het over wonen gaat, is ze honkvast. Ze verbleef 43 jaar in Vught. Vijf jaar geleden heeft ze zich een paar kilometer verplaatst naar de geboorteplek van haar man: Den Dungen. Daar wonen ze nu op een mooie plek in een nieuwe wijk, die wat meer waar voor je geld biedt dan in Vught. Als ze thuis is, tenminste. Want een groot deel van het jaar is haar werkplek ook haar woonplek: Aken in Duitsland.
Op tiende jaar met de jongens
Saskia’s vader had een sigarenzaak in Vught. In de jaren zeventig van de vorige eeuw zochten nogal wat voormalige beroepsvoetballers hun heil in het uitbaten van zo’n winkel. Zo ook Pa van Hintum, die één jaar beroepsvoetballer was geweest bij FC Den Bosch. Haar acht jaar oudere broer doet van allerlei sporten en Saskia is ook veel met een bal bezig. “Op een woensdagmiddag is er een volleybalinstuif bij VVC. Ik ben acht. Toos Bouweriks, de trainster van de mini’s, zag gelijk wat in me. Als ik tien ben, vraagt Toos compensatie voor me aan zodat ik met de jongens mee kan doen. Dat is mijn redding. Zo kan ik mijn ei kwijt. Ik wil vooruit. Ik serveer boven-hands. Dat deed toen bij de mini’s nauwelijks iemand. Nu mogen ze eerst de bal opvangen en zo. Toen moesten we drie keer spelen. Dat is moeilijk. Op mijn twaalfde ga ik naar meisjes-A: zestien tot achttien jaar. Ik word spelverdeelster. Omdat mijn ballen goed aankomen.” Maar wilde ze dan niet veel liever aanvallen? Saskia grijnst: “Ik was een harde werker. Deed wat van me gevraagd werd. En er is ook veel veranderd. Tegenwoordig zullen ook jonge spelers veel eerder weerwoord geven.” Ongetwijfeld speelt ook een rol dat Saskia’s aard, toen al, die van de ‘dienende speler’ was. Ze lacht, verwijst naar haar ActionType: “Ik ben altijd een echte teamspeler geweest.”
Op vijftiende naar eredivisie
Via dames 3, in de promotieklasse onder trainer Marcel de Laat, krijgt Saskia op haar vijftiende de kans om voor het eerste team te kiezen: De eredivisie. Daar hebben ze maar één spelverdeelster. “Ik weet nog dat mijn vader met mij meeging om het erover te hebben. Maar hij zei niet veel. Ik moest zelf de keuze maken.” Vijf keer in de week trainen, is voor haar dan al vrij normaal. Twee keer junioren-A, twee keer dames 3 en op zaterdag in het districtsteam bij trainer Guus Vriens. De competitie voor de jeugd is in Midden-Brabant in die tijd nog op zondag. “Ik wil wel. In het eerste jaar in de eredivisie speel ik niet veel. Maar in het tweede jaar sta ik al in de basis.”
Dertien jaar VVC
Saskia vertelt een heerlijke tijd te hebben bij VVC. Van haar achtste tot haar eenen-twintigste speelt ze er. Van de jongste jeugd tot de eredivisie. Dan heeft ze haar Havo diploma en is begonnen aan een studie fysiotherapie. Daar stopt ze mee als het volleybal semiprofessioneel te doen blijkt. Ze vertelt hoe ze op haar vijftiende in Arnhem toekijkt hoe de Nederlandse dames, onder aansturing van Peter Murphy, een bronzen medaille behalen bij het Europese Kampioenschap. Een unieke prestatie in die tijd. “Een jaar later train ik zelf onder die trainer met het Nationale Team. Dat is een prachtige ervaring.”
Naar het buitenland
In 1991 gaat Saskia de wijde wereld in. Naar CJD Berlin. Ze is dan eenentwintig. Ze ‘zwerft’ zeveneneenhalf jaar door het buitenland: Duitsland, België en Italië. Komt terug naar Nederland. En eindigt haar actieve loopbaan met twee jaar spelen bij He-rentals in België. Dat klinkt en leest als nogal veel verplaatsingen. Van Hintum zegt daar zelf over: “Ik vind het niet zoveel. Als je internationaal wilt spelen, weet je dat het zo gaat. Als je onverwacht na een seizoen al weg moet, valt dat even tegen. Maar ik ben iemand die in mogelijkheden denkt. Je kunt in teleurstellingen blijven hangen, maar ik wil verder. Een goede schoolvriendin van mij legde mij eens uit waarom dat zo bij mij werkt. Jij had al vroeg duidelijke doelen, zei ze.”
Twee dagen voor EK afgeserveerd
Ging het dan allemaal vanzelf? Haar mondhoeken gaan even naar beneden. Ze geeft meteen antwoord: “Ik heb dingen meegemaakt die ik mijn speelsters nooit aan zou doen. Ik herinner met dat ik twee dagen voor een Europees Kampioenschap van de manager te horen kreeg dat ik niet mee mocht. Dat vertelde de trainer me niet zelf. Dat is niet fijn. Dat doe ik anders.”
Doorzettingsvermogen
“Ik was niet zo’n heel groot talent, maar ik weet wel wat ik wil. Ik moet het hebben van mijn doorzettingsvermogen. Een goede instelling is een belangrijke eigenschap. Ik ben gewend om voor mijn plekje te vechten. Riëtte Fledderus had bijvoorbeeld gouden handjes. Ik niet. Maar als ze wilden dat ik om ’s ochtends om zes uur ging trainen, dan stond ik er. Door die instelling en met mijn ervaringen ben ik als persoon gegroeid.”
Niet meer Be-like-me
“Ik heb als trainer ook geleerd dat mijn manier niet de enige is. Ik heb er alles voor gedaan. Tot mijn vijfentwintigste nooit een slok alcohol gedronken, bijvoorbeeld. En nooit gerookt, terwijl de verleiding – opgegroeid tussen sigaren en sigaretten – groot genoeg was. Ik was ervan overtuigd dat je als topsporter steeds in die topsporttunnel moest zien te komen. Ik zie dat weinigen dat echt doen. En dat mijn manier niet de enige is. Wij trainden met trainer Bert Goedkoop in Oranje dertig uur in de week, zes uur per dag. Dan herhaalden we steeds dezelfde dingen. Als ik dat nu zou doen, zouden veel speelsters na een kwartier al afhaken. Ik denk dat jongeren nu veel meer impulsen krijgen dan wij in onze tijd. Daar moet je in trainingen ook rekening mee houden, als je hun aandacht wilt vasthouden. Be-like-me is niet meer aan de orde.”
Duitsers geven respect en waardering
Van je hobby je werk maken. Dat lukte Saskia van Hintum. Als speelster en als train-ster. Zo werd ze uiteindelijk assistent-coach bij Giovanni Guidetti en het Nederlandse Damesteam. Succesvol volgens velen. Toch moest ze een paar jaar geleden weg. Guidetti meldt daarover in het openbaar dat hij vanwege het budget meer functies moet combineren en dat Saskia daarom buiten de boot valt. Zij vertelt nog steeds contact met hem te hebben. Ze is aan de slag gegaan in Aken. Bij Ladies in Black. “Dat lag dik twee jaren geleden op zijn gat. Ik moest beginnen met elf nieuwe spelers. Het duurde een tijd voor het op gang kwam. Afgelopen jaar zijn we, in mijn tweede seizoen, derde geworden.” In Aken kiest Saskia voor een stel Nederlandse speelsters. Afgelopen jaar zelfs vijf. “Geen probleem voor die Duitsers”, vertelt ze. “Ze vinden ons Nederlanders een open volk. Zij zijn nogal wat ‘grundlicher’. En die Duitsers zijn echte fans. Die blijven ook komen als de resultaten minder zijn. De sfeer is geweldig. Duitsers weten hoe ze mensen respect en waardering moeten geven. Dat mis ik soms in Nederland wel een beetje.”
Ouders praten namens hun kind
Veel jeugdspelers zijn door Saskia opgeleid in Oranje. Dat betekent, vooral in de jonge jaren van de talenten, veel gesprekken met ouders. “Zonder ouders komen ze er niet. Als ze thuis zijn, worden ze daar opgevoed. Ik probeer op de training een veilige omgeving te bieden. Ze met elkaar in contact te brengen. Af en toe een goed gesprek te hebben. Niet alleen als trainster, maar ook als Saskia. Dat lukt me goed. Ik was blij hoe mijn vader dat deed. Als we een mindere wedstrijd hadden gespeeld, liet hij me met rust. Als ik iets wilde zeggen: prima. En anders niet. Ik zie in het begin veel ouders die praten namens hun kind. Bij de eerste trainingen vertel ik daarom al tegen de meiden dat, als ze iets te vragen hebben of een training afzeggen, ze dat zélf moeten doen. Niet hun ouders. En ik probeer momenten te maken, bijvoorbeeld tijdens het eten, dat ze niet op hun telefoon zitten maar met elkaar praten.”
Vijf Nederlandsen bij Aken
“Bij Aken zijn wij een doorgeefluik. Via ons gaan speelsters door naar nog grotere clubs. Komend seizoen zijn Marrit Jasper, Nicole Oude Luttinkhuis en Kirsten Knip als Nederlandse speelsters bij ons. Opleiden vind ik leuk. Maar ik kan meer. Ik ben nu ook assistent-coach bij Duitsland. Het is bijzonder om te bedenken dat de Olym-pische Spelen als speelster mijn droom waren. Dat heb ik in 1996 bereikt. We wer-den nog vijfde ook. Misschien word ik ook nog ergens bondscoach. Maar ik geloof dat er nog veel meer is. Ik ben 48. Ik weet dat ik coachen nog leuker vind dan trai-ning geven. Nu denk ik bijvoorbeeld dat ik het leuk zou vinden om jonge sporters te helpen in hun overgang naar de senioren en topclubs.”
Nog meerwaarde voor Oranje
In een oefenwedstrijd eind augustus wordt het Duitse Nationale team van Saskia ‘geveegd’ door Oranje. Dat lijkt haar niet extra pijn te doen. “Nederland is nu nog echt beter. Wij hebben een andere doelstelling. Ik hoor dat zij een medaille op het WK moeten halen. Wij willen bij de eerste tien komen en we willen vooral over twee jaar naar de Olympische Spelen. Als ik naar de Nederlandsen kijk, denk ik dat ik voor hen nog altijd van meerwaarde zou kunnen zijn. Maar zo is het nu niet. Duitsland ligt nog een stuk achter. Ik denk dat de volgende generatie jeugd die eraan komt al iets verder is.”
Nou vooruit: mijn mooiste contacten
“Het zijn er zoveel”. Omdat het moet, haalt Saskia van Hintum wat hoogtepunten aan. “De Olympische Spelen in 1996. Het eerste beachvolleybaltoernooi als trainster bij de EK onder 18. Stonden allebei de Oranjeteams in de finale.” De vraag naar haar mooiste contacten als medespeelster, trainster en wie ze zelf trainde, vindt ze nog minder makkelijk. Maar vooruit: “Met Ingrid Piersma had ik een echte klik. Peter Murphy was toen als trainer een vreemd mannetje. Hij was mijn mentor bij de Mastercoach op Papendal. Was heel goed. En speelsters die ik getraind heb? Sophie van Gestel was veertien toen ik met haar als beachvolleybalster ging werken. Ik vond het prachtig om haar tijdens de Olympische Spelen van London te zien. Ik voel me als Brabantse met haar verbonden. Wij hebben het toch altijd een beetje “moeilijker “ gehad in het westen. Alhoewel ik geloof dat het er steeds minder toe doet.”