Met veel plezier las ik het artikel van Ron Durge over zijn ervaringen in en met zitvolleybal. Een volleyballer in hart en nieren, daar hou ik wel van. Bescheidenheid noemt ie het zelf, maar die opstelling vind ik niet passen en geen recht doen aan zijn status als topsporter en de sport zitvolleybal zelf.
Het doet me genoegen dat ‘De Volaren” op deze manier een platform biedt voor de verdere integratie en promotie van dit geweldige onderdeel van de volleybalsport, namelijk het zitvolleybal.
Valse bescheidenheid
Wanneer kijk je nu tegen iemand op. Is dat overwaardering van een idool, onderwaardering van de eigen prestatie of de personalisatie van waar we eigenlijk van genieten.
Het is geweldig wat de ‘Sven Kramers’ van deze tijd doen. Het is een genot om te zien hoe iemand zich zo energiek, met zoveel passie en met volle overgave kan storten op zijn hobby of talent. En het is vreselijk moeilijk om die top te bereiken of aan die top te blijven. Dat vergt een constante focus op datgene wat je ‘wilt’. Een lange weg met veel obstakels (fysiek en/of mentaal) en veel ontberingen. Een traject van keuzes maken, er voor gaan, de juiste sponsoren en her en der dat kleine beetje geluk. Maar wat is het mooi als het lukt en je daar staat waar je wilde staan.
Ik vind het geweldig wat dergelijke topsporters doen en wat zij daarmee bereiken. Maar er tegenop kijken vind ik een stap te ver. Er zijn zoveel mensen die (succesvol of niet) hun droom najagen. Ik ken in mijn vakgebied projectmanagers, die het vakmanschap als passie hebben, zich 24-7 voor het vakgebied inzetten en hun vakanties (en privé leven) afstemmen op die droom.
Ik ken postzegelverzamelaars, die hun leven leiden voor hun verzameling. Sportief, waarschijnlijk niet. Doorzettingsvermogen en focus, ja zeker. En als je hen hoort praten over hun hobby, dan blijkt pas echt hun passie en overgave. Het druipt er vanaf en je voelt hun verhaal tot in je botten.
Ik kan daar echt van genieten als ik zie dat iemand zijn droom najaagt, daar veel voor aan de kant zet, daarin volhard en bovenal een (voor henzelf maximaal nagestreefd) resultaat neerzet. Daar heb ik oprechte bewondering en waardering voor. Als dat ‘tegen op kijken’ is vind ik het prima.
Dat Michel van Gerwen recentelijk het WK darten won, was een geweldige prestatie. Dat men dat waardeerde omdat hij er zoveel voor had gedaan (en gelaten), is m.i. slechts 1 onderdeel van het succes. Dat is gewoonweg een randvoorwaarde. Er zijn zoveel mensen die er alles aan doen. Dat is niet voldoende. Want ook de verliezend finalist, de nummer 2, heeft er alles aan gedaan. Maar misschien had hij net iets minder talent, waren zijn leefomstandigheden net iets minder stabiel, of wat dan ook. Alle puzzelstukjes bij elkaar was hij in dit duel niet opgewassen tegen de nummer 1.
Ik ben bang dat als we tegen iets of iemand opkijken, we ons relativeringsvermogen verliezen. Veel prestaties (niet zijnde de nummer 1 klasseringen) in het schaatsen, darten, volleybal of wat dan ook zijn topprestaties.
Het, met mijn Rwandese damesteam, op de laatste plaats eindigen op de Paralympische Spelen in RIO2016 lijkt een wanprestatie, maar Afrikaans kampioen 2015 worden was de topprestatie, die tot deze deelname aan de Paralympics leidde. En het in 3 jaar tijd opgewassen zijn tegen en meedoen met het hoge internationale niveau is de echte topprestatie.
Het zitvolleybal, wat Ron beoefende is echt wel topsport. En die bescheidenheid mogen/moeten wij laten varen.
Genieten
Ik heb Ron als speler meegemaakt in 2007. Hij maakte toen deel uit van het Nationale team Zitvolleybal, waar ik als bondscoach fungeerde. Een fase waarin hij zijn carrière aan het afbouwen was en ik mijn zitvolleybal carrière juist startte. Een sporter, die er altijd voor ging en zoals hij zelf verwoordt “alles moest wijken”. Een topsporter pur sang. Natuurlijk wil je dat van je sporters ook vragen, maar dat kan niet altijd of moet je dan toch vaak bezien in het licht van andere aspecten in het leven van de sporters. Dat is typisch coachen. De kunst van coachen is juist om het beste uit mensen te halen en niet om het beste van jezelf in anderen te stoppen. Het blijft wennen.
Ik was al sinds mijn geboorte met het volleybal virus besmet. Na de Academie voor Lichamelijke Opvoeding (1981) heb ik mijn trainers carrière opgepakt. Via diverse teams en regioselecties, kwam ik uiteindelijk in 2004 met het zitvolleybal in aanraking. Op dat moment was het voor mij een totaal onbekende en nieuwe vorm van volleyballen. Nieuwsgierig als ik ben, beschouwde ik het als een nieuwe uitdaging in het trainersvak en wilde daar meer mee doen. Een nieuw virus had me te pakken genomen.
Het oude virus zit er nog steeds en binnen het reguliere volleybal, ben ik nog steeds actief in het oosten van het land met teams op 2e en 3e divisie niveau. Momenteel train ik de damesselectie van Pegasus (Nijmegen).
De overeenkomst met Ron gaat nog verder. Net zoals hij ben ook ik in het dagelijkse leven gedetacheerd binnen de ICT, als project- en lijnmanager. Hierin ligt het interessante spanningsveld tussen (top)sport en management. Twee werelden, die elkaar regelmatig opzoeken of van elkaar leren. Het bedrijfsleven wat topsporters uitnodigt om motivatie speeches te houden en bondscoaches, die de management tooling vanuit het bedrijfsleven plotten op hun team. Een geweldig tweespalt.
Vanaf 2007 heb ik 3,5 jaar de nationale heren (zitvolleybal) getraind. Daarna kreeg mijn loopbaan pas echt een onverwachte wending. Inmiddels was ik instructeur voor de wereldbond. Dat leidde in 2010 tot een promotietraject in Kenia, wat vervolgens de aandacht vestigde vanuit Rwanda. Zij waren gekwalificeerd voor de WK in de USA, maar hadden geen begeleiding. Een kort moment van bezinning en een duidelijke “JA” leidde vervolgens tot 7 schitterende jaren met de nationale selecties van Rwanda.
Een vrijwillig en onbezoldigd avontuur, waarbij ik ca. 3 keer per jaar voor een week (of iets meer) afreisde naar centraal Afrika. Genieten!!!
Het eerste avontuur betrof de begeleiding en plaatsing van het herenteam richting Londen 2012. Een rollercoaster aan ervaringen, indrukken en leermomenten. Met het geweldige resultaat van een 9e plaats. Genieten!!!!
De vervolgopdracht was om een damesteam (van scratch af aan) op te zetten, te trainen en te plaatsen voor RIO 2016. De rollercoaster ging maar door.
Zowel in Londen als in RIO was het 5.000 tot 10.000 koppige publiek op de hand van de charmante dames en heren uit Rwanda. Een boost voor de teams en wederom genieten!!!!!
Op die manier brengt de sport je veel. En dat op anderen overbrengen of mogen delen, is op zich al toegevoegde waarde.
Waarde
Ik was op een van de eerste bijeenkomsten van De Volaren. Dat was in Apeldoorn en ik moet zeggen dat ik me het gevoel van Ron wel kon voorstellen. Een licht gevoel van verschillende werelden bekroop me toen wel. Het was vooral een gezellige reünie van oud-volleyballers. En vanuit de zitvolleybalwereld was ik op dat moment waarschijnlijk het enige Volaren lid en dus ook als enig afgevaardigde aanwezig. En als zitvolleyballers zijn we toch een beetje de vreemde eend in de bijt. Wordt het zitvolleybal dan niet op waarde geschat of overschat de zitvolleywereld zich zelf.
De organisatie had in ieder geval enorm hun best gedaan om iedereen te benaderen. Via – via werd getracht om aan alle contactgegevens te komen. Het zitvolleybal is echter pas sinds 2006 onderdeel van de Nevobo, dus van de periode daarvoor zal de administratie zeker niet afdoende zijn geweest.
De reactie vanuit de zitvolleybalwereld bleef ook achter. (ik was toen de enige vertegenwoordiger van het zitvolleybal). Dat heeft wellicht met diezelfde integratie te maken. Voor 2006 was het zitvolleybal namelijk onderdeel van de Nebas (Nederlandse Bond van Aangepaste Sporten) en had vandaaruit altijd een beetje de status aparte. Het was een bond van ‘gehandicapte’ sporters, die zichzelf ook als zodanig positioneerden.
De overgang en integratie naar de specifieke sportbonden was een geweldige stap voorwaarts en zou het zitvolleybal voortstuwen in haar ontwikkeling. De bond plaatste het zitvolleybal inderdaad als derde pijler naast het zaal en beach. Of het daarmee de aandacht kreeg, die het verdiende is de vraag.
Internationaal gingen de ontwikkelingen door. De introductie van de nieuwe term Paravolley wordt gelanceerd. Wat velen niet weten is dat dit simpelweg de verzamelnaam is van alle vormen van (paralympisch) volleybal en dus niet alleen het zitvolleybal.
Onder de paraplu van het Paravolley (volleybal voor mensen met een beperking) vallen dan
• Het staand volleybal
• Het staand beachvolleybal
• Het zitvolleybal
• Het zitvolleybal beach
Het staand volleybal (voor mensen met een beperking) wordt in Nederland niet meer beoefend.
Het zitvolleybal beach is in ontwikkeling, maar wordt nu vooral vanuit private initiatieven opgezet.
Op de vraag of de ontwikkeling van het zitvolleybal na de integratie van 2006 daadwerkelijk is toegenomen, is niet zomaar een eensluidend antwoord te geven.
In de jaren dat ik op het bondsbureau rondliep als bondscoach, waren er zeker wat hobbels te nemen. De integratie was dan wel afgesproken, maar de uitvoering liet te wensen over. De negatieve geluiden van bestuurders en technisch directeuren op de werkvloer waren hardnekkig en belemmerde een echte vooruitgang. Daar zijn gelukkig al forse stappen voorwaarts gemaakt en de uitingen naar buiten toe, duiden op steeds meer promotie, bekendheid en acceptatie van de sport. In 2011 werd het EK in Rotterdam gespeeld en dat evenement was goed georganiseerd. Dat het aankomende WK Zitvolleybal 2018 in eigen land wordt georganiseerd biedt de sport veel kansen.
Maar ook de aandacht in vakbladen als Volley Techno is goed voor de sport.
Of het geheel voldoende is, nee, er kan nog veel meer gebeuren.
Op dit moment wordt de voortgang vooral geïnitieerd vanuit individuele acties van een veelal kleine groep mensen. De organisatie van het WK zal zeker gaan lukken, want daar is de bond goed in en daar heb ik het volste vertrouwen in. De verdere ontwikkeling van de sport, het benutten van het kennisplatform van het gehele volleybal, gelijkwaardige aandacht en waardering, een volwaardige competitie, het zien en behandelen als topsport zijn zaken, die zeker nog de nodige aandacht vergen.
Het zou natuurlijk geweldig zijn als iedere ‘valide’ volleyballer ook het zitvolleybal zou ‘ademen’, maar dat is wellicht teveel gevraagd en niet realistisch.
Het is wel een beetje zoals het wordt ervaren. Op de bijeenkomst van de Volaren wist een ieder wel van het bestaan van deze volleybalvorm af, maar daar blijft het veelal bij. Logisch, maar jammer. Daar zouden de volleyballers en zitvolleyballers elkaar meer in kunnen of moeten vinden.
Dat is zeker een van de belangrijkste argumenten waarom het in Rwanda anders wordt beleefd.
Het zitvolleybal maakt daar onderdeel uit van het Nationaal Paralympisch Comité. Vergelijkbaar met ons NOCNSF, maar dan specifiek voor de paralympische sporten.
In Nederland een integraal onderdeel van het NOC, in Rwanda apart.
Het NPC Rwanda heeft het zitvolleybal niet alleen genoemd als onderdeel, maar heeft de sport ‘omarmd’. In ca. 5 jaar tijd is het aantal teams (en verenigingen) gegroeid naar ca. 10 dames teams en 10 herenteams. Een zitvolleybal infrastructuur, waar men trots op mag zijn.
Van scratch af aan opgebouwd tot een van de leading landen (in Afrika) op het gebied van zitvolleybal. Volgens mij kan je zoiets alleen maar realiseren als men (sporters en bestuurders) de sport als echte passie ervaart en zodanig omarmd.
Natuurlijk zijn er diverse factoren, die niet vergelijkbaar zijn, zoals het potentieel aan ‘gehandicapten’, het aanbod aan sporten voor mensen met een beperking, de aanwezige faciliteiten, financiële middelen, etc.
“Topsport is niet eenvoudig” geldt zeker in landen als Rwanda. Het is een lange weg naar de top. Ik zeg altijd dat technische vaardigheden slechts 25% betreffen van het uiteindelijke succes en dat de mentale aspecten 75% bepalen van het uiteindelijke resultaat. Natuurlijk moet je in de big points van elke set de technische vaardigheid hebben om een bal te spelen, maar een bal scoren zit veelal tussen de oren.
In Rwanda wordt sport anders beleefd of heeft het een andere betekenis. Als je ‘s morgens niet weet of je ’s avonds wel te eten hebt, is de beleving ook anders. Voor velen was de Road to Rio (of Londen) een achtbaan aan emoties en ervaringen, maar met een ongelooflijke groei van het zelfvertrouwen en ineens een andere sociale status. Wat bij Rwanda in ieder geval fier overeind bleef staan is het “We have a dream”.
In mijn boek “Onbeperkt, de wereld aan mijn voeten” staat ons avontuur beschreven. Meer een boek over ‘overwinnen’, dan over ‘winnen’. Een boek op het raakvlak van topsport en management, een boek om te relativeren. (bestellen kan via uitgeverij GVMedia op www.gvmedia.nl of via de reguliere kanalen)
Voor de sporters zou ik zeggen, laat de bescheidenheid varen en sport vanuit je passie en drive.
Voor bestuurders zou ik zeggen omarm deze sport.
Voor alle overige volleyballers en geinteresseerden:
Het zitvolleybal is zo attractief, dynamisch en mooi, dat het een betere toekomst verdient.