Door Frits Suer
Wie een paar prominente namen uit het Nederlands volleybal moet opnoemen zal niet meteen de naam van Johan van der Haar laten vallen. En dat is niet juist, want er is geen trainer in Nederland die zo lang de nationale teams heeft getraind als Johan van der Haar: gedurende 20 jaar met korte onderbrekingen het nationale damesteam, tussen door een paar jaar de oranjemannen (1970-1971) en in de jaren tachtig kwam hij terug om samen met Peter Murphy Brother/Martinus de weg naar de top te wijzen. En daaraan ging nog vooraf een tienvoudig landskampioenschap als trainer van de dames van Celebes.
Maar dat Johan van der Haar niet de eerste naam is waar je aan denkt als je spraakmakende trainers moet noemen komt ook omdat hij in de schaduw werkte van drie Haagse trainers, die een relletje noch de media schuwden: Cees van Zweeden, Henk Blok en Henk Hoogerwaard. Drie toptrainers, die al of niet uitgesproken vochten om het hoogste ambt in hun vak: bondscoach. Drie totaal verschillende karakters: Henk Hoogerwaard, de ongepolijste en gevoelsmatig werkende sergeant sportinstructeur, dan Cees van Zweeden, de spontane breed ontwikkelde gymleraar Cees van Zweeden, die zijn volleybalkennis haalde bij Polen en Amerikanen en de afstandelijke leraar aan de Academie voor Lichamelijke Opvoeding in Den Haag Henk Blok, die zijn volleybalkennis vooral opdeed bij Tsjechische gastdocenten aan de Academie.
Daar stak de bescheiden gymleraar van verschillende scholen in Den Haag wel een beetje bij af. Temeer omdat Van der Haar helemaal niet uit was op relletjes, integendeel. Bij hem telde alleen het belang van zijn speelsters, een houding die hij tot het einde van zijn carrière zou bewaren. Daarbij had hij nog een goede eigenschap: tact en rust. “Dat leerde ik wel op de school waar ik het eerste les gaf. Dat was een technische school in de Schilderswijk vlak bij het Laakkwartier. Dat waren toen niet de beste wijken van Den Haag. En dan hadden we vlak bij de school ook nog een zigeunerkamp. Daar leerde je wel met takt omgaan met de mensen”.
Met Paul van Vliet
Aanvankelijk was Johan een hockeyer en speelde in een team met o.a. cabaretier Paul van Vliet. Maar toen de wedstrijden op zondag moesten worden gespeeld stapte Johan over naar het volleybal, dat op doordeweekse avonden werd gespeeld. Hij kwam in een team terecht met Hennie de Ruyter, Piet Kaptein en Nico Zimmerman. Samen met enkele (oud)-leerlingen van de Chr. HBS aan de Populierstraat richtte hij de volleybalclub PVC op (Populieren Volleybal Club). Wedstrijden werden gewoon in de gymzaal van de HBS gespeeld met het publiek tot hoog in de wandrekken om te voorkomen dat men anders op of zelfs binnen de volleyballijnen zou staan.
Hilda van Gulik
Vanuit de Populieren Volleybal Club (PVC) kwam hij bij de dames van Celebes terecht, de volleybaltak van de befaamde atletiekvereniging waar Henk Blok de scepter zwaaide. Daar had hij het geluk een jong talent Hilda van Gulik tegen te komen. Celebes werd het beste damesteam van Nederland en Johan zou daar tien keer landskampioen mee worden. In dat team dus ene Hilda van Gulik, een speelster waarmee ieder team wel kampioen kon worden. Bij het noemen van die naam verzinken zowel Johan als de interviewer in een beschouwing over de vraag of dit niet de beste speelster aller tijden was, hoe mank vergelijkingen met het huidige volleybal ook zijn. Maar om een idee te geven: Hilda van Gulik viel op alle posities aan, passte zonodig op bijna alle posities en verdedigde op alle posities. Met elk team werd zij landskampioen, eerst met Celebes, toen met Valbovol Woerden en daarna met Bekkerveld Heerlen. Van der Haar: “Hilda had een geweldige drive. Dat heb ik bij geen andere speelster ooit nog gezien. Zij kon alles, deed alles, maar sleepte ook haar teamgenoten naar een hoger niveau”. Sterren van daarna als Martje de Vries, Carolien Keulen, Henriëtte Weersink, Elles Leferink, stuk voor stuk speelsters die wedstrijden voor hun team konden winnen, passeren in dit gesprek even de revue, maar Johan blijft er bij: “Hilda was wel heel bijzonder”. Alleen over de huidige Lonneke Sloetjes is hij voorzichtiger: ”die is ook wel erg goed”.
Het lag voor de hand, dat Johan als trainer van het beste clubdamesteam in 1963 werd gevraagd om de assistent te worden van bondscoach Henk Blok. Samen leidden ze de ploeg naar het EK in Roemenië. Nederland werd 9e. Henk Blok werd een jaar later ( zomer 1964) als mannencoach aangesteld en Johan van der Haar volgde hem bij de dames op. Zijn eerste grote toernooi werd pas het EK in Turkije in 1967. In dat team o.a. natuurlijk Hilda van Gulik, Fransje Arts, Annemieke Eppink en Aukje de Vries.
Echte amateurs
In het veld van 24 landen werd Nederland 15e. Het was de tijd, dat Nederlandse sporters echte amateurs waren en 1x per week 2 uur trainden. De Oosteuropese (communistische) landen hanteerden het z.g. staatsamateurisme, wat betekent, dat de sporters dagelijks konden trainen en bij de overheid een baan kregen die hun alle ruimte voor de sport gaf. In het westen werd er vanuit gegaan, dat daar sowieso niet tegenop te spelen was. Van dat EK in Turkije herinnert Van der Haar zich wel een ander incident. “Wij gingen op een vrijdag naar de bazar in Istanbul. Herman Spruit was de chef d’équipe en we hadden afgesproken dat hij voorop liep en ik als laatste de rij sloot. We hadden de meiden gewaarschuwd, maar Hilda van Gulik trok zich er niets van aan en liep zo ’n zijsteegje in. Nou daar werd ze zo ongeveer aangerand. Spruit met zijn enorme lichaam en ik hebben haar toen bevrijd”.
Herman Spruit was een bijzonder bestuurslid; penningmeester, groot en imposant. Hem komt wel de eer toe de instelling van de eredivisie te hebben geforceerd, waarmee een einde kwam aan de 4 regionale hoofdklassen. Spruit deed de administratie gewoon thuis en toen hij plotseling overleed was erop het hele bondsbureau geen financiële administratie. Van der Haar: “Het waren andere tijden. Het bondsbureau was gewoon het woonhuis van Piet van Iterson, de administrateur. Ik liep daar wel eens naar binnen en men vroeg mij om even de administratie van Spruit over te nemen. Nou ja, die hele boekhouding was natuurlijk heel provisorisch. Mocht ik die administratie van de Bond op orde brengen”.
Westeuropees kampioenschap
In 1968 won Van der Haar met de dames wel het toernooi om het Westeuropees kampioenschap. Dit was een toernooi van de Europese amateurlanden en Israël. Oost Europa en met name de Russen zagen dit als een soort NAVO toernooi en dwongen de FIVB het toernooi niet te erkennen. Daarom werd de naam later gewijzigd in de Springcup. In 1970 mocht Nederland aan het WK in Bulgarije meedoen. Nederland was het enige Westeuropese land, dat zich had geplaatst. Van der Haar eiste van de Nevobo dat zijn ploeg zich goed kon voorbereiden en voor het eerst werd er een echte voorbereiding op het WK gehouden t.w. acht weekend stages. Desondanks was Van der Haar niet optimistisch. “Wij spelen tegen ploegen die full time trainen. Al tien jaar zeggen we dat we talent hebben, maar als we niet meer gaan trainen en de speelsters niet op zijn minst vergoeden voor hun kosten komen we nooit verder”. Nederland werd dus 15e en voorlaatste, alleen van Mongolië werd met 3-1 gewonnen. Teleurgesteld haakte Johan van der Haar af en werd opgevolgd door Ger Spijkers, op dat moment trainer van het beste Nederlandse clubteam Bekkerveld.
Bondscoach heren
Het oranje herenteam verkeerde in 1971 in een crisis. In de voorafgaande jaren overheerste het clubbelang. Oranje kwam voor velen op de tweede plaats. De prestaties waren mager. Toch had Nederland aan de Spelen van Mexico 1968 kunnen meedoen, als het NOC niet was gaan dwarsliggen. De FIVB hanteerde voor deelname de rangschikking van de vorige Spelen, toen Nederland 8e werd. Voor 1968 werd Nederland dan ook als eerste reserve aangewezen na Hongarije. Maar Hongarije schreef af en de FIVB wees Nederland als vervanger aan. Maar het NOC vond dat geen officiële plaatsing; bovendien vond men oranje op grond van vorige toernooien te zwak. Mede daardoor was de ambitie van de potentiële internationals tot het nulpunt gedaald. De clubs gingen voor, ook al omdat de twee topclubs het op Europees niveau redelijk goed deden.
Voor de Spelen van 1972 (München) voerde de FIVB het systeem van kwalificatietoernooien in. Nederland schreef wel in, maar kon eigenlijk geen team op de been brengen. Het bestuur besloot dan ook het team terug te trekken, maar wilde in ieder geval nog één poging wagen. Daarvoor werd het toen befaamde Pinksteren openlucht toernooi van Sint Anthonis gebruikt. Tussen de wedstrijden door werd er op het dwarsliggende AMVJ ingepraat. Uiteindelijk was men bereid het kwalificatietoernooi in Montpellier te spelen op voorwaarde, dat de al gemaakte vakantieplannen konden doorgaan.
Rivaliteit
In die tijd speelde ook de traditionele rivaliteit tussen Amsterdam en Den Haag op. Dus er moest ook nog een trainer worden gezocht die daar tussen door kon laveren en dus kwam men terecht bij Johan van der Haar, die geen vijanden maakte en voor iedereen aanvaardbaar was en bovendien ook nog deskundig.
Johan van der Haar nu: “ Eigenlijk werd dat voor mij een dieptepunt. Toen we voor het toernooi in Montpellier bijeenkwamen, kwamen sommige spelers rechtstreeks van hun vakantie in Spanje. Wel lekker bruinverbrand, maar drie weken lang geen bal aangeraakt”. Oranje begon met verlies tegen Polen, maar dat was ingecalculeerd. Vervolgens werd van Roemenie verloren en dat was een tegenvaller. “De sfeer in het team werd slechter; de tegenstellingen werden zichtbaar en hoorbaar, ze vochten elkaar soms de tent uit. Moet je nagaan, in de volgende wedstrijd tegen België verloren we de eerste set met 15-0.
Het gebeurt me eigenlijk nooit, maar nu wel: ik begon zo verschrikkelijk te vloeken tegen ze, daar schrokken ze wel van. Of het daar aan gelegen heeft weet ik niet, maar we wonnen wel met 3-1. Vervolgens werd Taiwan verslagen en de overwinning op Frankrijk in de slotwedstrijd mocht zelfs een goede prestatie worden genomen. Maar plaatsing zat er niet meer in”. Johan had het wel gezien met de nationale teams en ging zich weer bezig houden met het clubvolleybal. Bovendien bood het NOC*NSF hem aan een afdeling voor maatschappelijke (later individuele) begeleiding op te zetten.
Terug bij de dames
Maar in 1978 kwam hij terug. Hij werd als assistent toegevoegd aan de toenmalige bondscoach Jaap Akkerhuis. Er waren fricties tussen Akkerhuis en de speelsters aan het licht gekomen en met Johan er bij hoopte de bond dat op het WK toernooi 1978 de weerstand tegen Akkerhuis zou afnemen. Johan van der Haar: “Dat was een lastige periode. Ik was zeer bevriend met Jaap Akkerhuis” . In dat team speelden o.a. grote talenten als Martje de Vries, Els Kruims, Stofke van Strien, Fransje Arts en Riet Wubs.
Nederland werd 17e en kon zich opmaken voor het EK 1979 in Frankrijk. Maar de spanning tussen het team en Akkerhuis bleef. Twee weken voor het begin van het EK zegde het team op Els Kruims en Evelien van de Laag na, het vertrouwen in Akkerhuis op. Van der Haar mocht het overnemen, maar vanaf dat moment wees hij de op grote afstand levende bondsbestuurders er bij voortduring op dat, om zich te kunnen meten met de internationale top, de faciliteiten moesten worden verbeterd en het aantal trainingsuren worden uitgebreid. Er zat een lichting vol talent aan te komen en Johan zag kansen. Ga maar na met o.a. Ingrid Piersma, Martje de Vries, Carolien Keulen, Helena van Eijkeren, de twee Manschotjes, Irene Pelser, Els Tuynman en Petra van der Linde.
Hoopvol
Desondanks waren de resultaten hoopvol. Na de 6e plaats op het EK werd het talent in oranje op het EK 1981 in Bulgarije bevestigd met een geweldige wedstrijd tegen topland DDR. Nederland was slechts 3 punten verwijderd van een 3-1 eindzege, maar kon die kans niet benutten. Oranje kon zich niet over de teleurstelling heen zetten en eindigde als 9e. Nagenoeg het zelfde team (Ans Nabuurs en Agnes Brunninkhuis kwamen er nog bij) nam deel aan het WK in Peru. Johan: “Dit was weer een heel andere ervaring. Wisten wij veel van hoogteverschillen of hoogtetraining ? We speelden ineens op 2500 meter hoogte, we hadden soms geen lucht en dan werd er weer een ziek. We speelden voor duizenden toeschouwers, allemaal dingen die we niet gewend waren . Om die reden viel het resultaat tegen: 16e. Maar het was een team vol talent, waar mijn opvolger Peter Murphy op kon voortborduren en waarmee hij de basis kon leggen voor het brons op het EK 1985”.
Johan kreeg nl. niet de kans dit team uit te bouwen omdat zijn werkgever NOC+NSF grote bezwaren had tegen de combinatie van hoofd individuele begeleiding NOC+NSF en de functie van bondscoach Nevobo. Johan had daar grote moeite mee, omdat hij in zijn ogen nu een team had, waarmee internationaal succes te boeken viel. Maar de oogst mocht zijn opvolger Peter Murphy binnenhalen.
Terug bij Martinus
Toch kwam Johan van der Haar in 1985 nog een jaartje terug in de volleybaltop. Nu als parttime trainer en coach bij landskampioen Brother Martinus. De aangetrokken Peter Murphy zag geen kans zesmaal per week vanuit zijn woonplaats Uden naar Amstelveen te komen en stelde voor de professionalisering bij de club samen met Johan van der Haar uit te voeren. Even vroeg men zich daar af of de immer aardige en bescheiden Johan niet te zacht was voor het lastigste team uit de eredivisie. Maar juist dat moeilijke team accepteerde Van der Haars gezag meteen. Hij kon daar geen kwaad doen. Aan het einde van het seizoen adviseerde Van der Haar Martinus te zoeken naar een echte toptrainer. “`Desnoods vanuit het buitenland. Deze jongens verdienen echt de beste trainer die er is”. Zo legde hij mede de basis voor de komst van Arie Selinger.
In 1982 kreeg Johan van der Haar een officieel Bondsafscheid. ” Als afsluiting mocht ik chef d’ équipe zijn van de damesploeg bij de Grand Prix en ik coachte de dames nog een keer in een vriendschappelijke wedstrijd in Assen. Het was mooi geweest, soms ook moeilijk, maar ik kijk er met veel voldoening op terug” , aldus de man die veel meer voor het volleybal heeft betekend dan velen beseffen. Johan bouwde af als begeleider van studententeams op diverse Universiades. Het was een goede overgang van een actief sportleven naar het trekken door Frankrijk, Oostenrijk en Italië met de caravan.
One Comment
Pingback: