Door Geert Wijnhoven
WIE
Avital Selinger (geboren 10 maart 1959) in Haifa.
Getrouwd met Anja, twee dochters: Lin en Joyce. Eén zoon: Tal. En vier kleinkinderen: Lina, Eden, Mae en Eidan.
LOOPBAAN
Clubs als speler:
Hapoël Ein Hamifratz (betekent Oog van de Baai), Israël
Martinus, Amstelveen
Alcom Capelle, Capelle aan den IJssel
Trainer bij:
Orange Attackers, Kobe, Japan
Hisamitsu Springs, Kobe, Japan
Tenerife Marichal, Spanje
Bondscoach Oranje vrouwen
Martinus, Amstelveen
Dinamo Krasnodar, Rusland
Volero, Zürich, Zwitserland
Bondscoach Israël mannen
SSS, Barneveld, mannen
Volero, Le Canet, Frankrijk
Talent Team en Jong Oranje vrouwen
Interlands
60 voor Israël tussen 1978 en 1984
387 voor Nederland tussen 1985 en 1992
Trainen als vrouwen maakte ons beter
“De grote winst die we vanaf 1985 boekten met Arie als coach is dat we ook, met name in het verdedigen, trainden als vrouwen. Intensief, gracieus, rollen, aandacht voor details. Een bal weet niet of hij geraakt wordt door een man of een vrouw. Je moet proberen de grens op te zoeken. Bij vrouwen probeer ik vooral kracht toe te voegen. Dat is niet overal even makkelijk.” Avital Selinger is sinds november 2020, negen jaar na zijn vertrek, terug als bondscoach van de Nederlandse vrouwen. Op 61-jarige leeftijd denkt hij al zijn ervaringen uit zijn ‘reis om de wereld’ goed te kunnen gebruiken.
Hij wil nooit zomaar één antwoord op een vraag geven. Daar legt Avital in het gesprek de nadruk op. “Het is altijd veel genuanceerder. Er zijn heel veel dingen die een rol spelen. Ik ben van de details. En die doen er altijd toe.”
De grootste prijzenverzamelaar
Als het gaat om erelijsten als speler én trainer moet degene die zich in de geschiedenis van het Nederlandse volleybal wil meten met Avital Selinger waarschijnlijk nog geboren worden. Als speler kampioenschappen in Nederland en Israël. Als trainer prijzen in nog meer landen: Frankrijk, Japan, Nederland, Rusland, Spanje en Zwitserland. Daarbij ook de Champions League en de Challenge Cup. Wat hij niet heeft bereikt? Met de Nederlandse vrouwen de Olympische Spelen halen. Het lukte niet in 2008 toen hij de leiding had. Het zou een volgend doel kunnen zijn nu hij weer bondscoach is. Ware het niet dat er eerst nog een ander belangrijk evenement op de kalender staat: het Wereldkampioenschap in 2022, in Nederland. Dus daarop zijn de belangrijkste pijlen nu gericht.
Een kind doet wat het kortste bij is
“Ik ben met de bal geboren”, vertelt Avital. “Mijn opa en oma zijn voor de oorlog uit Polen geëmigreerd naar een kibboets in Israël. De Joodse Oost-Europeanen brachten volleybal mee naar Israël. Iedereen speelde. Ik deed in die tijd de hele dag van alles. Zwemmen, vooral de korte afstanden. Maar ook atletiek en voetbal. Vanaf mijn dertiende, toen ik naar de middelbare school ging, speelde ik in een vereniging. Tot die tijd was het vooral met een tussen de bomen gespannen net. De filosofie in de kibboets was sociaal en socialistisch. Iedereen was gelijk. Je werd niet op een voetstuk gezet. Je mocht ook niet met ouderen meetrainen om beter te worden. Terwijl ik, toen ik een jaar of tien elf was, veel had kunnen leren van kinderen van dertien. Om je echt te kunnen ontwikkelen in het spel moest je dus wachten tot de middelbare school. Misschien was ik klein. Maar dat heb ik nooit zo gevoeld. Maar als kind doe je wat het korst bij is. En ik trainde al snel vijf keer in de week. Twee keer met het schoolteam, twee keer met het A-team en één keertje met het nationaal jeugdteam. Ik was zestien jaar oud toen ik voor het eerst met Heren 1 een Europacup-wedstrijd heb gespeeld.”
Ik ben hier dankzij mijn vrouw
In 1977, Avital is achttien, ontmoet hij in de kibboets zijn Nederlandse vrouw Anja. Ze blijven in Israël totdat hij in 1982 zijn militaire dienst achter de rug heeft. “Op internationale kampioenschappen kwam ik Marco Brouwers, Bert Goedkoop, Jan Clardeij, Maartin de Groot en later Teun Buijs tegen. In 1981 ging ik met Anja naar Nederland om te trouwen. We bleven twee maanden. Zo kon ik ook nog uitgebreid kennis maken met mijn schoonouders. Ik wilde natuurlijk wel fit blijven in die periode. Mijn schoonmoeder kende waterpolo-coach Harrie Vriend uit het zwembad. En die had contact met Frits Suer van AVRO’s Sportpanorama. Frits was ook actief bij Martinus. Zo hoorde ik dat ik wel met Heren-3 van Martinus mee kon gaan trainen. Niveau derde divisie. Ging ik met de bus van Uithoorn naar Amstelveen. Na een paar trainingen kwam Frits vertellen dat ik misschien ook wel met het tweede mee zou kunnen trainen. Ik over de slootjes heen naar sporthal Snellius. Stond daar niet het tweede maar de selectie van het eerste. Vijf internationals die ik al kende, onder leiding van Geert Trompetter. Die had ik in 1971 zien spelen toen Nederland deelnam aan Spring Cup die in onze kibboets werd georganiseerd. Als twaalfjarige jongen ging ik daar natuurlijk kijken. Na de training vertelde Geert me dat de selectie compleet was, maar dat ik het volgende seizoen mogelijk welkom zou zijn. Dat kwam goed uit, want ik wilde het seizoen bij Hapoël Ein Hamifratz gewoon afmaken. Na het einde van seizoen 1981-1982 werd ik via de telex benaderd vanuit Amstelveen. Geld hadden ze niet, vertelden ze. Maar de verenging was sociaal en gezellig en ze konden me helpen met werk. Zo vertrok ik in 1982 naar Nederland. Dus dat ik hier terecht gekomen ben, is allemaal te danken aan mijn vrouw.”
Twee jaar op zijn eentje in Japan
Tien jaar speelt Avital Selinger bij Martinus en Oranje. Vanaf 1985 (tot 1992) gebeurt dat onder leiding van zijn vader Arie Selinger. Vader Selinger en Harrie Brokking zijn afwisselend de trainers in het ‘Bankrasmodel’ van 1989 tot 1992: fulltime in Amstelveen. Avitals loopbaan in Oranje eindigt met de zilveren medaille op de Olympische Spelen van 1992 in Barcelona. Onder leiding van coach en vader Arie neemt hij vanaf de kwartfinale de plek in van de geblesseerde Peter Blangé. Vervolgens speelt hij nog vier jaar in Capelle aan den IJssel. Dan besluit hij trainer te worden. Hij vertrekt in 1996 met zijn gezin naar Japan. Eerst als assistent-coach van zijn vader. Vervolgens als hoofdcoach. De laatste twee jaar zijn vrouw en kinderen teruggekeerd naar Nederland.”
Je mag blijven tot je verliest
Het Nederlands Team, Martinus en Japan zijn de uitzondering op de regel dat Avital als trainer maar één of twee jaar bij een club blijft. “Ik vind twee jaar al vrij lang. Je blijft zolang als het werkt. Het is net als in voetbal. Weinig clubs hebben een coach voor de lange termijn. In het volleybal al helemaal niet. Guidetti zit al tien jaar bij Vakifbank in Turkije. Maar dat is een op zichzelf staande organisatie. Niet ingebed in een omgeving waar de clubdynamiek een grote rol speelt. Het komt er op neer dat je mag blijven totdat je verliest.”
In Japan is volleybal kunst
Japan, Israël, Europa, Rusland. Vier heel verschillende culturen. Avital: “In Japan hebben ze geduld. Toen ik daar begon, had ik twaalf speelsters van achttien jaar. Alle oudere speelsters waren gestopt toen mijn vader afscheid nam. Ik ging een contract aan van twee keer twee jaar. In het tweede jaar werden we tweede en daarna kampioen. Japan is het mekka van het spelletje. Daar is volleybal net als judo een vorm van kunst. De verschillende scholen hebben hun eigen stijl van spelen. Ze trainen iedere dag in perfecte accommodaties om in te volleyballen. Op een heilige vloer. Je kunt zien welk team van welke school komt. De ‘Sensei”, de leider, bepaalt en bewaakt de kenmerken van het spel. In Japan gaat het om kunst; om verschillen tussen Rembrandt en Van Gogh. Tot in details hebben ze een eigen manier van spelen.”
Je moet jezelf aan- en toepassen
Daarbij heeft hij ook de beperkingen onder ogen moeten zien. “In Japan is het vormen van een gezin een belangrijke bestemming voor vrouwen. Ik was bezig met kracht. Als de vrouwen wat ouder werden, kregen ze moeite met bredere schouders. Ik merkte het als ze een relatie hadden: dan gingen ze afvallen. Als ze te mager werden, wist ik dat het punt gekomen was dat ze gingen stoppen.”
“In Spanje gaat het natuurlijk over ‘mañana’: we zien morgen wel. Maar dat speelde geen echte rol. Want het is gewoon een Europees land, met spelers overal vandaan. Ik had ook speelsters uit Rusland, Cuba en Argentinië in het team. Als coach zie ik het ideaal in een samenvoeging van stijlen. De Japanse gratie, de lengte en improvisatie uit Nederland. In Nederland moet je het doen met wat er is. Mijn vader begon met twaalf mensen die bereid waren ervoor te gaan. Dan moet je daar het beste van maken. Als coach moet je jezelf zo aan- en toepassen dat er onder de streep gewoon gewonnen worden.”
Meestal ben je gewoon een buitenlander
“Israël is minder professioneel als je het vergelijkt met Nederland. Er is meer geld (van provincie en gemeenten). Maar er is minder perspectief in volleybal. Er waren in mijn tijd geen jongens met dezelfde dromen. Die vond ik in Nederland wel. Hier voel ik me thuis als speler. In Oost-Europa ben je als coach iemand ‘in dienst van’. Je bent werknemer. De staf is al neergezet. Je blijft altijd buitenlander. Het is zakelijk. Ook in Japan ben je een buitenlander. Mijn vader en ik waren de uitzonderingen die daar lang werkten.”
Na de middelbare school naar het buitenland
De volleybalconcurrentie in het buitenland loopt een versnelling harder met trainen, stelt Avital vast. “Wij kunnen ons alleen met ze meten als wij ook een zwaar programma draaien, met een groep die langere tijd bij elkaar is. Zo ging het met mijn vader. Zo ging het ook toen Murphy en Goedkoop succes hadden. Voor een goed team is dat voorwaarde.”
Francien Huurman is de verbinder
Avital traint bijna altijd vrouwen. “Dat is zo gelopen. En nu ben ik erin gespecialiseerd.” Bij zijn hernieuwde aanstelling als Oranjecoach liet Selinger zich ontvallen dat hij veranderd was. Hij zei beter te gaan communiceren. Beter te luisteren. Humor te gebruiken. Meer samen te werken. Luchtiger te werken. Allemaal zelfkritiek? “Mijn vrouw is mijn grootste spiegel. Ik denk dat veel mensen me anders zien dan ik ben. Maar als ik zeg humor te gebruiken, is dat toch al een grap op zich? In een land als Rusland zeggen ze: ‘Vertel hoe het moet’. Daar is geen ruimte voor discussie. In Nederland is het altijd balanceren. Dat zie je nu ook met Covid-19. Maar na een lange reis ben ik tot de conclusie gekomen dat Nederland de beste plek is om te wonen. Ik word geen ander mens. Ik moet het doen met hoe anderen mij zien. Ik moet beter luisteren. En ik heb Francien Huurman als assistent. Zij kent mij heel goed. Als speelster in het Nederlands team en in Japan. Zij kan ook voor verbinding zorgen. Dat kon ze al als speelster al. Dat zal ze nu ook leren vanuit de coaching.”
Ik blijf proberen te veranderen
“Ach, misschien verander je niet echt. Maar ik zal er alles aan doen om dat wel voor elkaar te krijgen. Ik ben een eind op weg. Maar als het spannend wordt, als je onder druk staat, komt hoe je was het sterkst boven. Het belangrijkste is om betere interactie voor elkaar te krijgen. En ik heb daar nog tijd genoeg voor. Ik wil 127 worden. Mijn vader zegt dat hij 103 wordt. Ik denk dat ik een 20 procent betere versie van hem ben, want ik heb ook mijn moeder nog in me. Dus ik ben bijna halverwege.”
Alle foto’s van Ronald Hoogendoorn, behalve de foto van het Nederlands team op de olympische spelen in Barcelona (Piet van de Klooster) en de foto’s uit Japan (FIVB)