Eén ding weet je zeker als je Peter Blangé spreekt: saai wordt het niet. We spraken af bij ORTEC, zijn toenmalige werkgever. Inmiddels heeft Peter, het is niet onopgemerkt voorbij gegaan, de functie van PIM aanvaard bij de KNVB. Prestatie- en Innovatiemanager dus bij de grootste sportbond van het land (zie kader onderaan artikel). Het is een nieuwe stap in de toch al kleurrijke carrière van de voorzitter van de Commissie van Aanbeveling van de Volaren. Het wordt een gesprek over de kick, over je klote voelen en zelfbeschikking. En uiteraard over de Volaren.
“Ik merkte, toen we een aantal jaren geleden begonnen te praten over een vereniging voor oud-volleybalinternationals en coaches, dat mensen de noodzaak voelden voor zo’n club. De Volaren zijn breed gedragen. Wat ik erg prettig vind, is dat er ook een adviesraad achter zit, waar al de ‘groten der aarde’ uit het volleybal inzitten, of ze nou in kamp A, B of C zitten. Ze hebben allemaal unaniem ‘ja’ gezegd tegen de Volaren. Dat is een goed teken, dat is volgens mij het allerbelangrijkste om te beseffen. Iedereen is welkom. Wil je meedoen is prima, wil je niet meedoen ook prima. Het is er gewoon, kom langs als je zin hebt. We hebben mooie evenementen ieder jaar in Nederland. Het is prettig dat de Nevobo de georganiseerde activiteiten ondersteunt. De support van de bond levert uiteindelijk alleen maar meerwaarde op.”
De vraag is dan natuurlijk, waar die meerwaarde uit zou kunnen bestaan? Waartoe zijn de Volaren op aarde? Blangé zou Blangé niet zijn als ‘ie daar niet goed over nagedacht zou hebben. Dat de club moet staan voor passie voor de sport en trots voor het verleden en de prestaties is evident. Even logisch als vanzelfsprekend is ook dat gezelligheid voorop moet staan. Maar er is meer.
“Nu staat het er, De Volaren. Het allerbelangrijkste voor de komende 5 jaar, als ik het mag zeggen, is toch: benoem een paar thema’s waarmee de Volaren de sport van dienst zouden kunnen zijn. Maar dan wel vanuit beide kanten: enerzijds dat de Volaren daarover nadenken, maar anderzijds ook de Bond en misschien zou je zelfs ook moeten zeggen: betrek daar ook de spelersraden bij.”
“Kijk, alles begint bij het hebben van een plan. Als het plan een beetje gedragen wordt, het is geen hogere wiskunde, kun je je als opdracht stellen: joh, Tokyo 2020, waar willen we dan staan met z’n allen? Vanuit alle relevante perspectieven, ook vanuit de huidige spelersgroep. En dat is natuurlijk best wel lastig. Want als sporter, dat weet ik zelf natuurlijk ook, ben je alleen maar bezig met het hier en nu en zo’n oud-internationals club, dat zijn bejaarden. Daar ben je nog helemaal niet mee bezig. Maar drie keer knipperen met je ogen en je actieve carrière is ten einde. En dan, what’s next?”
Over het leven na het volleybal later meer. De Volaren hebben zichzelf ook tot taak gesteld gevraagd en ongevraagd advies te geven.
“Een van de thema’s die mij na aan het hart ligt, is de mannen indoorlijn. Hoe krijgen we die weer dichter bij de Golden Standard. Op dit moment is het hartstikke goed dat ze zich gekwalificeerd hebben voor het EK. Echt prachtig, want het was echt een groot probleem geweest, als dat niet gelukt was. Maar goed, we zijn er natuurlijk nog niet. We zien dat het verschil met de top groot is. Je hebt de top 8 van Europa, daarna komen er heel veel landen waaronder Nederland. Het wordt natuurlijk wel belangrijk om te bepalen hoe je weer bij die top 8 zou kunnen komen. En misschien nog in een verder perspectief: hoe kom je weer in ‘medal range’, dus laten we zeggen top 3. Maar dat gaat nog wel even duren, denk ik. We weten ook allemaal dat, hou me de precieze cijfers ten goede, er op 1 volleyballend jongetje er 7 volleyballende meisjes zijn. Het volleybal aan de mannenkant heeft ook echt wel wat te doen aan het imago. Dat moet minimaal weer 1 op 2 worden, als doelstelling. Die kweekvijver moet vol genoeg gaan zitten bij de jongens. Dat zou een van de gemeenschappelijke thema’s kunnen zijn, hoe dat goed te doen. Benut de kennis bij de Volaren om daar eens serieus over na te denken of in ieder geval een bijdrage te kunnen leveren.”
“Een tweede belangrijk punt blijf ik vinden het antwoord op de vraag ‘wat is er na je carrière?’ En hoe kan je er voor zorgen dat die overgang zo soepel mogelijk verloopt. En iedereen mag dat natuurlijk op zijn of haar manier doen, laat dat voorop staan. Maar er wordt toch wel van je gevraagd om tamelijk ééndimensionaal te denken in je topsportcarrière. Je zet alles opzij voor je sport. Dus dat betekent ook dat de studie op het tweede plan gaat, misschien zelfs wel het derde plan. Binnen het volleybal hebben we het geluk, dat als je echt goed wordt, je er een boterhammetje mee kunt verdienen en de toppers hebben er even een goede boterham aan. Echter, daarna heb je nog 30, 40 jaar te leven, dat is nog lang. De kans dat je jezelf uiteindelijk binnen gaat spelen is gering. Als ik naar mezelf kijk: natuurlijk heb ik geleefd voor m’n topsportcarrière. Maar daar omheen had ik bredere interesses, ik had hobby’s, ik hou van buiten zijn, watersport, wandelen. Zo links en rechts heb ik er nog een aantal cursussen bij gedaan. Ik heb de spelersraad opgericht, ik ben in de atletencommissie NOC*NSF gaan zitten. En ik moet zeggen, mede door me ook wat breder te ontwikkelen, heeft dat er bij mij voor gezorgd dat de overgang na mijn carrière heel soepel is verlopen. Het is in het leven essentieel om een goed netwerk te hebben en vooral te onderhouden. En je blijven ontwikkelen is er ook zo een. Op m’n 25e was ik klaar met de studie en ik dacht dat ik veel wist. Nu weer 25 jaar verder moet ik concluderen dat dat leerproces permanent doorgaat. Dus de bereidheid om door te ontwikkelen, je nieuwsgierigheid en dat begint echt bij jezelf, is essentieel om ook na je carrière gewoon lekker door te gaan in de maatschappij. Zeker in de huidige tijd waarin veranderingen razendsnel gaan.”
Is daar wel ruimte voor als je in de top zit en dagelijks moet presteren? Kun je je dat wel veroorloven? “Natuurlijk train je op topniveau 6 uur per dag en natuurlijk moet je ook rusten. Maar een dag heeft nog steeds 24 uur. Wat is er nou op tegen om per dag 2 à 4 uur te besteden aan andere zaken? Het gaat er bij mij niet in dat dat dat niet kan. Natuurlijk moet je rusten, maar dat moet ieder mens. Er is tijd genoeg. Is een kwestie van goed timemanagement. Alleen maar zitten klootviolen op social media, daarvan moet je je natuurlijk afvragen wat je dat op termijn oplevert. Het begint toch echt bij jezelf.”
“Maar de overstap naar het leven na je carrière is geen gemakkelijke, dat moet je ook kunnen erkennen en accepteren. Er zit namelijk nogal een verschil tussen het spelen van een Olympische finale of een WK-finale en daar in de spotlights te staan en vervolgens in de samenleving een ‘gewoon’ persoon zijn. Dat laat zich nergens mee vergelijken. Degene die zegt dat het allemaal soepel ging, die overgang, ik geloof het niet. Ik heb ook wel de momenten gehad van ‘joh, is dit het nou in het leven?’ Dat heb ik op gezette tijden nog steeds. Je sluit ergens een mooie deal of je houdt een leuke presentatie op een congres en toch denk je ‘is dit het nou?’ Dus ja, het is ook maar net welke waarde je het geeft. Diezelfde rush als in zo’n finale, die is er niet. Dat laat zich nergens mee vergelijken. Door je dat te beseffen ben je al een heel eind. Ik haal nu mijn kick uit andere dingen en heb daar ook een reëel verwachtingspatroon in gecreëerd voor mezelf. Om de lat nog steeds op Olympisch niveau te leggen na je carrière op het gebied van je werk of privé, maakt niet uit, is niet reëel. Dat zijn andere dimensies. Ik heb heel veel uit mijn topsport gehaald, ik heb er veel aan te danken en ik geniet er ook nog steeds van. Maar uiteindelijk leef je ook in het nu. Dus mijn devies aan mensen die nog spelen of net gestopt zijn is dit: ontken niet dat het moeilijk is, je mag jezelf in dit leven ook gewoon klote voelen. Maar gebruik je realiteitszin en je zelfreflectie om tegen jezelf te zeggen ‘hou nou es op met het spelen van wedstrijden in je hoofd’. Ook dat begint bij jezelf; jij bent verantwoordelijk voor je leven. Oh, en wat ik ook heb moeten leren is dat je niet moet denken dat je wat voorstelt, da’s ook een belangrijke. Maar daarin kan je familie of je omgeving een rol spelen. Tegen mij werd door mijn familieleden regelmatig ook gezegd ‘doe nou maar weer even normaal’
En zo kan hij nog wel even doorgaan, puttend uit een zee aan ervaring, gelardeerd met zelfreflectie en een vleugje humor. Ziet hij voor zichzelf dan ook nog een andere rol weggelegd bij de Volaren? “De bak koffie, het gesprek, het luisterend oor. Noem het een soort van fictief vangnet dat je kunt bieden, voor iedereen, zonder be- of veroordeling. Ik zeg altijd: iedereen mag mij bellen als daar behoefte aan is.”
Ik zou het wel weten.
PETER BLANGÉ OVER Z’N NIEUWE BAAN ALS PRESTATIE- EN INNOVATIEMANAGER BIJ DE KNVB:
“De KNVB is met recht de grootste sportbond van Nederland met 1,2 miljoen
leden en ben trots daar deel vanuit te mogen maken. Het krachtenveld
waarbinnen ik werkzaam ben is complex en de belangen zijn zeer groot. Met
een team van specialisten wordt er hard gewerkt aan het verder verbeteren
van het prestatieklimaat, wat op termijn moet leiden tot goede prestaties
van de diverse vertegenwoordigende elftallen. Deze zomer spelen de Oranje
Leeuwinnen het EK in eigen land. Het zou geweldig zijn als we dezelfde
ambiance en resultaten kunnen realiseren als onze Volleybal Vrouwen op het
EK van 2015. Een topsportomgeving blijft fantastisch om in te mogen werken!”