Nederlands én Bulgaars oud-international Valentina Stefanova (65):
“Door De Volaren heb ik mijn identiteit weer terug”
Het is de stem van een dame, die in Den Haag via de intercom de deur open zoemt. Licht buitenlands accent, zangerige, maar elegante stem. Eenmaal boven is de ontvangst allerhartelijkst, ondanks het feit dat de dame licht ziek is.
Valentina Stefanova is de eerste Volaar, die voor de website wordt geïnterviewd. Via Fransje Murphy, haar goede vriendin, is de afspraak gemaakt. Stefanova is blij haar medewerking te verlenen. “Er zit een hele lange tijd tussen de dagen dat ik nog volleybalde en nu. Sinds ik weet dat we dit interview gingen doen, heb ik nagedacht over die tijd. Op een gegeven moment raakte het volleybal door allerlei zaken als kinderen een beetje op de achtergrond. Ook de identiteit die ik er al die jaren aan ontleende, raakte op de achtergrond. En toen ik er de afgelopen weken over nadacht, merkte ik dat ik het heel erg gemist heb. Ik merk dat ik bij De Volaren weer een beetje die identiteit terug heb.” Terwijl ze het vertelt, schiet ze vol.
Het Begin
Het was en bewogen carrière. Nog begonnen achter het IJzeren Gordijn, in het Sofia van midden jaren ’60. “Ik was denk ik 11 of 12. Er werd op school aan meisjes gevraagd of ze wilden volleyballen. Dat waren leden van het team van Levski, dat in die tijd een Europese topclub was. Nou ik was iemand die alles wat op m’n pad kwam, wilde aanpakken, was nieuwsgierig naar alles. Dus ik ging met een aantal vriendinnen volleyballen. Na verloop van tijd was ik als enige over. Ik denk dat, naast talent voor de sport, ook een aantal andere eigenschappen nodig zijn om wat te bereiken. Ik was ijverig en wilde alles wat ik deed, heel goed doen.” Het was in de tijd dat volleybal in de zomer nog buiten werd gespeeld, op gravel. Stefanova genoot vanaf het begin: “Je mocht gelijk meetrainen met de speelsters van het eerste team. Ik vond dat prachtig. En al vrij snel werd ik er uitgepikt door de trainer, Prokhorov. Dat was de bekendste trainer in Bulgarije in die tijd. Hij begon me veel aandacht te geven. Hij was heel streng, heb heel wat blauwe plekken op m’n arm gehad van hem.” Ze begint te lachen, terwijl ze naar buiten kijkt en scenes uit die tijd voorbij ziet trekken. “Ik was heel ongeduldig en met aanvallen is het superbelangrijk wanneer je start. Dus Prokhorov pakte me telkens bij de arm om me tegen te houden.” Deze trainer bleek een belangrijke factor; hij zag een glorieuze toekomst voor haar in de sport. Dus adviseerde hij bij haar studiekeuze (raadde haar aan Engels te gaan studeren i.p.v. architectuur) en had een beslissende stem in Valentina’s keuze voor vriendjes (“Die jongen is niks voor jou, weg ermee”).
Frontsoldaten van het communisme
Het gaat snel met Stefanova’s carrière. Als speelster bij Levski (daarna, toen ze ging studeren, bij het universiteitsteam Akademik) kreeg ze als tiener een salaris en ook bij het nationale team werd er betaald. Een privilege in het communisme, waar de gewone Bulgaar het moest doen met een vast salaris en lang niet altijd alles voor handen was. “Ik wist niet wat me overkwam. Je werd echt verzorgd; sport was in dat communistische systeem het allerhoogste. Je was een voorbeeld voor het volk, om te laten zien hoe goed wij waren en hoe slecht het Westen. We waren ‘warriors’, de frontsoldaten van het communisme.”
Valentina spuugt vuur met haar ogen wanneer het gaat over Het Systeem en de mensen die het bedienden. Want hoeveel privileges haar ook ten deel vielen, de schaduwkanten overheersen. Zowel sportief als privé kwam ze ermee in aanraking. Het gebeurde vóór een van haar eerste buitenlandse reizen met Levski. Ze werd geselecteerd voor een groot toernooi in Turkije. “Ik word er weer emotioneel van. In die tijd had je in Bulgarije twee paspoorten: een binnenlands en een buitenlands paspoort dat je nodig had om te reizen. En een paar dagen voor vertrek komt de trainer met een serieus gezicht naar me toe en vertelt me dat mijn buitenlands paspoort niet afgegeven werd. Waarom wist niemand. Uiteindelijk kwam eruit dat onze buurman had geklikt. Wij waren thuis zwaar anti-communistisch en hij was jaloers, dus heeft hij ons aangegeven. Het is te ziek, te ziek voor woorden. Later heb ik op dezelfde manier het WK op Cuba gemist. Mijn wereld stortte in, maar ik mocht niet mee. Wie denken ze wel dat ze zijn, om mensen als een kudde vee te vertellen waar ze wel en niet mogen gaan. Ik ben toen zelf naar de Partij gestapt om opheldering te vragen, het kon me allemaal niets meer schelen. Stefanova haat het communisme, zoveel is wel duidelijk.
Het Systeem
Misschien dat ze daarom wel openstond voor wat er aan de andere kant van het IJzeren Gordijn allemaal lag. Tijdens een van de buitenlandse reizen met haar team, ontmoette ze een jongen. “Het was tijdens de Europese Jeugdkampioenschappen in een van de Baltische Staten. In die tijd waren de toernooien gemengd en sliepen de jongens- en meisjesteams in hetzelfde hotel, dus daar gebeurde van alles. Dat is normaal, denk ik. En zo heb ik hem ontmoet.” Het was geen Bulgaarse jongen. Het was een Nederlander. Hij volleybalde ook en na elkaar tijdens internationale wedstrijden in Europa zo’n 4 jaar lang getroffen te hebben, werd Valentina ten huwelijk gevraagd.
En weer was daar Het Systeem: “Je moest toestemming vragen om te trouwen. Dat werd na een paar maanden afgewezen, gewoon met een simpel telegram waarin stond “het mag niet”. Ik heb toen mijn vader gesmeekt, die wel mensen kende hoog in de Partij. Uiteindelijk stemde hij in, heeft hij me geholpen en kreeg ik toestemming. En toen moest ik ook nog toestemming krijgen om het land te verlaten. Maar dat ging toen redelijk snel.”
En zo liet ze alles achter, aan de andere kant van het IJzeren Gordijn, om te gaan leven met de man die ze trouwde. Ze kwam terecht in Den Haag, aan de Sportlaan, waar ze introkken bij zijn ouders. Het was februari 1973.
Nederland
Met het volleyballen ging ze uiteraard gewoon door, bij de dames van Corbulo. Peter Murphy was de trainer/coach. “Ik ging uiteraard wel erg terug in niveau. In Bulgarije was er elke dag ‘s-middags een training en om de twee dagen een extra ochtend-training. Het was geweldig wat trainers in Nederland met een ploeg kunnen bereiken met vier uur training per week. De taal was een probleem. Stefanova had op de universiteit in Sofia wel Engels gestudeerd, maar wilde nu ook Nederlands leren, de taal van haar man en tweede vaderland. “Daar heeft Fransje Murphy, mijn vriendin van het eerste uur, me erg mee geholpen. Elke keer als we met het Nederlandse Team ergens waren, maar ook met het clubteam wel, heeft ze me geholpen, vooral met de uitspraak.
Het Einde
Niet lang daarna raakt Valentina zwanger van haar eerste kind. “Ik was toen 26. Na de geboorte van mijn dochter ben ik gevraagd om terug te komen bij mijn club Chicopee. Dus heb nog twee jaar eredivisie volleybal gespeeld. Na de geboorte van mijn tweede kind (in Den Haag) ben ik gevraagd door de trainer van Ruiter/VSC (Rijswijk), Henk Tegelaar, om
samen met nog een “oud” eredivisie speelster zijn jonge team te komen ondersteunen. In 1985 ben ik definitief gestopt met volleybal. Ik had te vaak last van blessures, mijn lichaam was aan het protesteren. Daar heb ik in het begin veel moeite mee gehad. Ik kwam, voor mijn gevoel, alweer in een nieuwe wereld terecht.”
Klassiek migranten fenomeen: altijd onderweg, maar nergens thuis. “Ik ben in die eerste jaren heen en weer geslingerd tussen twee culturen. Nu zeg ik: ‘ik ben ontheemd’. Er wordt vaak aan mij gevraagd of ik me Bulgaars of Nederlands voel. Dan zeg ik altijd: ik ben m’n eigen nationaliteit, die van Valentina!”
Energie
Het volleybal volgt ze nog op de voet, ook dankzij De Volaren. De Nederlandse Dames hebben volgens haar een hele grote kans de Olympische Spelen te halen. Ze heeft ook nog een tip: “Dit is zeker een goed team, ook als je wereldwijd kijkt. Maar ze mogen, mijn inziens, misschien ietsje ingetogener zijn in hun spel. Enthousiasme, dat is prima, maar ten eerste kost dat heel veel energie en ten tweede zou je je tegenstander moeten kunnen imponeren door het feit dat je cool reageert. Die Russinnen tijdens het EK waren natuurlijk weer het andere uiterste, die lachen nooit. Maar neem een beetje van ze over: ze verspillen in ieder geval geen energie. En heel vaak komt het daar op het laatst op aan.”