Door Geert Wijnhoven
WIE?
Hilda van Gulik (Geboren 6 juli 1942 in Rotterdam)
Overleden 16 oktober 1996 in Woerden
Volleybalde van 1960 tot en met 1978
LOOPBAAN
Clubs als speelster (en al snel ook trainer):
Concordia, Rotterdam
ZVC, Rotterdam
Celebes, Den Haag
Valbovol, Woerden
Bekkerveld, Heerlen
BVC, Beek (Limburg)
ONVERSTOORBAAR EN DOMINANT
Als hij het heeft over de geschiedenis van het Nederlandse vrouwenvolleybal, dan beschrijft Peter Murphy drie ‘alleskunners’: Cintha Boersma, Martje de Vries en Hilda van Gulik. Vrouwen die meer waren dan zo maar heel goed. De eerste twee namen roepen bij velen nog herkenning op. Die vrouwen stonden in de jaren tachtig aan de top. En zijn nog springlevend aanwezig bij Volaren-bijeenkomsten. De eerste naam zullen volleybalkenners gehoord hebben maar waarschijnlijk niet meer helemaal weten te plaatsen. Via haar zoon Eduard een poging om wat meer van haar geschiedenis boven tafel te krijgen.
Genen geërfd
Eduard Blanken (47) zit tussen een stapel krantenknipsels en Volleybalkronieken en met de handen in het haar. Hij is een beetje teleurgesteld. Vooral in zichzelf. Hij had zich voorgenomen ‘eens eventjes’ de achtergronden van zijn moeder, die twintig jaar geleden overleed, boven water te tillen. Maar het valt niet mee om mensen te vinden die haar echt kenden en wat over haar kunnen vertellen. Vader Theo Blanken had waarschijnlijk veel kunnen vertellen. Maar hij is op 12 oktober 2012 ook overleden. Wat Eduard al heel lang zeker weet is dat hij haar genen heeft geërfd als het om volleybal gaat. Eduard speelde van zijn zeventiende tot tweeëntwintigste zelf op hoog niveau (bij Zevenhuizen en Capelle). Maar ondanks het geërfde talent heeft hij nooit een vooraanstaande rol gespeeld, zoals zijn moeder in haar tijd deed. Een zwakke rug gooide roet in het eten. Hij geeft sinds kort training bij VV Utrecht, waar ook zijn 19-jarige dochter Isa speelt. Maar dat valt niet mee: “Ik voel me nog altijd veel te veel speler als ik aan de kant zit.”
Meer interlands spelen
Hilda van Gulik werd in Rotterdam geboren als jongste van negen kinderen in een streng gereformeerd gezin. Wat deed ze dus? Korfballen! Bij Top. Toen ze op haar achttiende een keer mee mocht doen met een volleybalpartijtje op het strand, was ze meteen verkocht: “Omdat je met volleybal als sport veel verder kunt komen.” Concordia heet de club. Daar blijft ze maar kort. Ze gaat naar ZVC. Omdat Piet Moerman daar trainer is. Moerman werd als 100-jarige in 2014 nog uitgeroepen tot erelid van de Nevobo. Maar ook daar blijft ze niet lang. Want ze heeft talent en wordt lid van Celebes in Den Haag. Op en neer met de trein van Rotterdam naar Den Haag. Alles op eigen kosten. Ook de treinkaartjes. In 1961, ze volleybalt dan nog geen twee jaar, komt ze in het Nederlands team. Dat doet ze 59 keer tot 1968. Zelf twijfelde ze aan dat officiële cijfer. Volgens haar zijn het er 71. Eduard glimlacht als hij dat aanhaalt. “Dat waren geen dingen waar mijn moeder aan twijfelde: dat wist ze zeker.” Bedenk ook dat er in die tijd jaren bij waren dat er maar een paar interlands werden gespeeld. Hilda zei daar zelf over: “Als we meer interlands hadden gespeeld, hadden we de Oost-Europeanen ook partij kunnen geven.”
Niet op zondag spelen
Een keer in de week trainen bij de club en een keer bij het Nederlands team. En trouw aan het geloof dat ze heeft meegekregen. Want als er op zondag gespeeld moet worden, protesteert ze. Ook in de krant: de Nevobo weet niet wat ze doet. Hoe en wanneer moet ze dan naar de kerk?
Verkering gekregen
Ze laat het niet bij spelen alleen. Al bij ZVC gaat ze training geven. In een mannenteam dat ze traint, speelt de vijf jaar oudere, eveneens gereformeerde, Theo Blanken. “Ik ging voor de gezelligheid volleyballen. Derde klas. Ik kreeg Hilda van Gulik als trainer. Ik vond haar wel aardig. Toen hebben we ook verkering gekregen.” In 1968 trouwen ze. Theo gaat zich ook serieus bezighouden met volleybal. Wordt trainer. En later, als ze in Limburg wonen, ook de vertegenwoordiger van sponsor Van Houten.
Twintig keer in hoofd
Hilda is fanatiek en bloedserieus. Eduard: “Als 19-jarige speelt ze haar eerste interland tegen Frankrijk. Ze vertelde me dat zo’n wedstrijd van tevoren wel twintig keer door haar hoofd was gegaan. In de tijd dat ik eredivisie speelde, gaf ze me ook technisch advies. Zo stelde ze voor om mijn aanvalstechniek te verbeteren door elke avond smashbewegingen op mijn kussen te maken. Moest ik vooral mijn polsbeweging niet vergeten.”
Ploegen kampioen maken
In 1964, 1965, 1966 en 1967 wordt ze met Celebes landskampioen. Na vier kampioenschappen in Den Haag verkast Hilda naar Woerden. En wordt in 1968 meteen kampioen met Valbovol, met man Theo als trainer/coach. Vervolgens verhuist ze naar Limburg. Waar ze in 1971 ook nog kampioen wordt met Bekkerveld. Oud-bondscoach Johan van der Haar vat het simpel samen: “Ze heeft alle ploegen waar ze speelde kampioen van Nederland gemaakt.”
We wonnen alles
Eduard vertelt hoe hij sprak met Trudy Bennis en Didi den Besten-Griffioen, teamgenotes in Woerden en bij het Nederlands Team. “Die vertelden dat Hilda zichzelf een straatmeid vond. Een Rotterdamse. Je moest van haar alles doen wat in je mogelijkheden lag. Ze was extreem gedreven. Keihard. Vooral voor zichzelf. Je moest je stinkende best doen. Zij kwam van buiten. Didi moest wel wennen aan hoe hard zij was. Totdat ze zagen dat ze het goed bedoelde. Trudy zag dat en probeerde het aan de rest van het team duidelijk te maken. Omdat ze zag dat Hilda echt het verschil bracht. Zij ging er ook in trainingen vol voor. En ze had voorbeelden gezien hoe ze in het Oostblok trainden. Ze vertelden dat Hilda naast de trainingen van de club zelf ging trainen onder een brug in Rotterdam. Op haar eentje had ze daar de ruimte om haar techniek te verbeteren.” Dat bracht Valbovol dat extra’s wat nodig was om kampioen te worden. Didi Griffioen herinnert zich een wedstrijd tegen een Bulgaars team. Bij het neerkomen van het blok nam ze een bal tussen haar handen mee. “Het publiek vond dat grappig en moest lachen. Daarom lachte ik ook. Dat kon niet vond Hilda. Dat ging ten koste van je focus. We accepteerden dat van haar. Ook omdat we alles wonnen.”
Terug van huwelijksreis
Didi gaf Eduard een voorbeeld van hoever de keuzes van Hilda gingen: “Toen Theo en Hilda op huwelijksreis waren kwam ze terug om een competitiewedstrijd te spelen.”
Hilda was een begrip in Nederland. En internationaal viel ze ook op. Ze kreeg aanbiedingen om in Oost-Berlijn of Polen te komen spelen. Maar dat was geen onderwerp voor haar. Ze wilde in Nederland verder komen. Fransje Murphy herinnert zich hoe zij, als jonkie, in het Nederlands team kwam met Hilda. “Zij ving me op. Vertelde me wat ik moest doen. Ze was direct en fanatiek. Technisch was ze heel goed. Ze had een keiharde aanval, maar ook heel veel inzicht. Ze was een leider. Onverstoorbaar in het veld. En dominant.”
Met de recreanten
In 1970 wordt Eduard geboren. Dat betekent een paar jaar weinig volleybal. Maar ze komt nog wel terug om met Bekkerveld kampioen van Nederland te worden. Een hardnekkige hals-blessure dwingt Hilda te stoppen. Dan gaat ze met man Theo aan de slag bij VKS, de volleybalclub in woonplaats Spaubeek. Eduard: “Een van de toenmalige jeugdspeelsters vertelde me hoe bijzonder het was dat zo’n gerenommeerd volleybalstel het prima vond om met recreanten aan de slag te gaan.” Dan verhuist het gezin naar Beek.
Bouwen volleybalburcht
Uit een artikel in het Limburgs Dagblad van februari 1978 blijkt dat Theo en Hilda vervolgens in Beek een volleybalburcht vestigden: BVC. Samen runden ze de vereniging. Theo bestuurslid en trainer-coach. Hilda, na hersteld te zijn van een zware blessure, als de speelster die de lijnen uitzet. In 1974 begonnen ze in de krochten van het Zuid-Limburgse district. Inmiddels staan de dames op de tweede plaats in 2e divisie met kans op promotie naar de eerste divisie: de op een na hoogste klasse in Nederland. In een afscheidsinterview verklaart Hilda haar bezieling: ‘”Topsport heeft mij geestelijk gevormd en het beste in mij boven gehaald. Als ik het over mocht doen deed ik het weer. Alleen ging ik dan wel in Italië spelen.”
Houdt van vrouwen
Eduard: “In het volleybal kon zij zich uiten op een manier die toen onvrouwelijk heette. Ze liet zich van haar krachtige, mannelijke kant zien. Later ontdekte ze – of gaf ze eraan toe, dat weet ik niet – dat ze meer van vrouwen hield. Maar ik denk niet dat zij dat toen zelf al wist. Een vriendin uit Limburg, die met haar speelde toen ze zich het echt bewust werd, vertelde hoe zij die transformatie meemaakte. Mijn moeder begreep echt niet wat er in haar speelde.”
Rijmen met geloof
En zo volgen er bijzondere bladzijden in het leven van Hilda. Ze vertelt man Theo dat ze van vrouwen houdt. Theo en Hilda scheiden in 1982. Hilda keert terug naar Woerden. Eduard vertelt hoe ze vocht met de combinatie van haar geaardheid en het geloof. Want ze bleef gelovig. “Ze vond dat het met elkaar te rijmen moest zijn. In de bijbel gaat het volgens haar om liefde. En dat hoeft niet alleen de liefde tussen man en vrouw te zijn. Gelukkig heeft ze een schoonzus, de oudste zus van mijn vader, die ook oprecht gereformeerd is, maar haar wel steunt. De rest van haar eigen familie – op twee broers na – verketterde haar. Hilda zei: Zij weten niet beter. Ze begreep wel dat de rest van de familie zo dacht. Maar ze had het er niet makkelijk mee. Op allerlei manieren heeft ze ermee geworsteld.”
Ongekende topsportmentaliteit
Terug in Woerden was de relatie tussen Eduard en zijn moeder korte tijd niet helemaal wat ze misschien zouden willen. Zo gingen ze waarschijnlijk op in hun eigen wereld. Daar was geen sprake meer van toen ze op haar 54ste jaar overleed. Waaraan is nooit komen vast te staan. Geëmotioneerd voegt Eduard eraan toe: “Mijn moeder gaf aan dat ze niet zelf koos voor haar geaardheid. Maar toen ze het ontdekte, was het een feit waar ze niet omheen wilde of kon. Wat haar verwarde was wanneer ze het aan de buitenwereld moest vertellen. Ik ben trots op hoe ze besliste om het toch te laten zien. Dat was in die tijd niet eenvoudig. Maar zo sterk was ze. Daar ligt misschien een relatie met het volleybal. Daarin kon ze ook zo overtuigd en sterk zijn. Ze had een ongekende topsportmentaliteit. Jammer dat ze in een relaties nooit het niveau haalde wat ze zo graag zou willen. Ze was alleen. Helemaal alleen toen ze stierf.”