Bron: sportknowhowxl.nl
- De vraag van… Humberto Tan, o.m. radio- en televisiepresentator
- Aan… Peter Murphy, voormalig toptrainer en-coach
De vraag
Zoals we allemaal weten, is het vak van trainer/coach een ervaringsvak; hoe langer je het doet hoe meer ervaring en hoe groter je bagage om een groep op de juiste manier te beïnvloeden zodat de prestaties van die groep structureel beter worden. Welke ervaring, in binnen- of buitenland, heeft jou het meest als coach gevormd? Hoe heeft die ervaring jou gevormd? En is die ervaringsles over te brengen op een volgende generatie coaches?
Het antwoord
Laat ik eerst beginnen met de volgende noot. ‘Jij hebt veel ervaring’. Die opmerking kom ik vaak tegen en ik veronderstel dan dat er gedoeld wordt op wijsheid, kennis van zaken, zelfinzicht, leren, groei en het kunnen leveren van prestaties. Echter, het kan ook iets anders betekenen dat niet overeenkomt met het voorgaande, namelijk star, zuur, herhaling van het oude, niet meer leren, ik weet het allemaal wel en vertrouw me. Zie hier de valkuil van ervaring.
Welke ervaring, in binnen- of buitenland, heeft jou het meest als coach gevormd en op welke manier?
Dat zijn er meerdere geweest. Het gaat in mijn beleving altijd om ervaringen die in relatie staan met de context. Wat werkt in welke situatie? De coach die hier in zijn vorming oog voor heeft, blijft leren en zich steeds verder ontwikkelen. Voor mij is er langs deze weg een aantal overkoepelende inzichten ontstaan.
Het individu staat centraal
De context wordt mede bepaald door de mensen die er in actief zijn. Naar mijn spelers en speelsters heb ik mij altijd lerend opgesteld. Dit in de zin dat zij de oplossingen en het leervermogen al in zich hebben. Ik moet het alleen zien te ontginnen en te faciliteren. In beeldspraak: de sporters vormen de universiteit en de trainer-coach is de student.
“De sporter krijgt niet per definitie wat hij wil, maar wat hij nodig heeft”
Ieder mens is uniek en heeft andere diepe drijfveren en handelingsvoorkeuren (cognitief, emotioneel en motorisch). Het brengt onder meer met zich mee dat ze op verschillende manieren leren. Door mij daarvoor open te stellen begon ik steeds beter te begrijpen hoe je kunt differentiëren naar wat de individuele sporter nodig heeft. Benieuwd blijven naar hoe de ander reageert is een sleutel in dat proces. Langs die weg is naar mijn ervaring de ontwikkeling van de trainer-coach oneindig. Er is immers geen situatie exact gelijk.
Als het individu centraal staat dan is het handig dat de coach individueel maatwerk kan leveren. Hoe maak je oefenstof toegesneden op de ontwikkeling van de persoon. Om meteen maar een mogelijk misverstand weg te werken: de sporter krijgt daarmee niet per definitie wat hij wil, maar wat hij nodig heeft. De basis ligt weliswaar in voorkeurshandelen en zelfexpressie, maar je maakt ook uitstapjes naar de andere kant zodat hij ook onder druk en in stress leert te overleven.
De zoektocht naar individueel maatwerk is ook iets anders en gaat verder dan het begrip individueel trainen. Het hanteren van respect en vertrouwen vormt de basis. In cognitieve zin bijvoorbeeld door een afgestemde manier van communiceren, in motorische zin door de natuurlijke zelfexpressie van de speler als uitgangspunt te nemen. Elke sport kent zijn eigen interne logica, echter daarbinnen zijn tal van opties waarmee een individuele sporter in zijn kracht komt. Wat werkt visueel en motorisch voor wie, dat is een kernvraag. De ideale techniek bestaat niet, deze is persoonsgebonden. De ervaring die ik daarmee opbouwde houdt mij weg bij ‘Be Like Me’ en ‘One Size Fits All’.
Kennisoverdracht, een visie opbouwen en zingeving creëren
Toen ik abrupt stopte met zelf spelen en het coachvak verder begon te leren kwam ik op jonge leeftijd in aanraking met allemaal nieuwe zaken en omstandigheden. Bepalend in die beginperiode is geweest dat ik veel heb kunnen spreken c.q. sparren met ervaren volleybalcoaches. Voor mij waren dat o.a. Cees Snel, Henk van Savooyen, Jaap Akkerhuis, Johan van der Haar, Henk Blok en Hidde van der Ploeg. En internationaal met Doug Beal (USA), Vlatschev Platonov (Sovjet-Unie), Yuri Tchesnokov (Sovjet-Unie), Lorne Sawula (Canada) en Berthold Fröhner (DDR). Zij hebben mij veel geleerd over de interne logica van het volleybalspecifieke deel.
“Ik leerde om programma’s te bouwen met als doel: wat moet ik beter doen dan mijn concurrenten”
Daarbij kwamen op een gegeven moment de buitenlandse reizen naar EK’s, WK’s en Olympische Spelen, alsmede internationale cursussen en de uitwisseling met collega’s in het buitenland. Als lid van de technische commissie van de FIVB kon ik gemakkelijk kennis maken met de wereldvolleybalstijlen en de daarbij behorende ideeën en opvattingen. Daarover met anderen van gedachten wisselen, zoals in mijn periode als technisch directeur van de Nevobo met Arie Selinger, is bijzonder verrijkend. Zo leerde ik om programma’s te bouwen met als doel: wat moet ik beter doen dan mijn concurrenten en hoe werken deze dingen in de praktijk goed genoeg om de tegenstanders te verslaan?
Door in andere sporten ook teams uit andere culturen te analyseren en te bestuderen kon ik practice based evidence opbouwen. Ik zocht kennis die breder is dan de wetenschappelijke literatuur die ik veel las. Mensen verschillen van elkaar en daarmee is per definitie ook elk team anders. Het gevaar bij menig wetenschappelijk onderzoek over bijvoorbeeld leren of bewegen is dat er gemiddelde cijfers opdoemen. Daarmee moet je erg uitkijken.
Als prestatiemanager teamsporten bij NOC*NSF kon ik mijn ervaringen verder uitbouwen en delen (onder meer door middel van het Mastercoach in Sports-programma bestemd voor de bondscoaches), onder meer over hoe overeenkomsten en verschillen zich in teams openbaren. Het team is in feite een omhulsel van yin en yang dynamics. Hoe je daarmee omgaat is cruciaal. Denk alleen maar eens aan de betekenis voor weerbaarheid, zoals wat is een teamplayer, wat is confrontatiebereidheid en wat is mentale en fysieke hardheid? Voor een praktijkvoorbeeld klik hier.
“Figuurlijk op afstand naar jouw eigen handelen kunnen kijken en dit op daarvoor geijkte momenten reflecteren is een groot goed”
Zijn jouw ervaringslessen over te brengen op een volgende generatie coaches?
Mijn overkoepelende ervaringen aan anderen tonen is oké. Hen deelgenoot maken is prima, maar als ze leidend gaan worden als een soort blauwdruk trappen we in de valkuil van de ‘Be Like Me’ of ‘One Size Fits All’ show. Wees daar terughoudend in is mijn idee, sterker nog die terughoudendheid is voor mij een must.
Ontwikkel de vaardigheid om waar nodig los te komen van hoe je het als sporter of als trainer-coach zelf hebt ervaren. Jouw subjectieve realiteit is opgedaan in bepaalde situaties en met bepaalde mensen, maar in andere situaties en/of met andere mensen slaan ze de spijker vaak onvoldoende op de kop of zelfs helemaal mis. Dat is een elementaire les! Figuurlijk op afstand naar jouw eigen handelen kunnen kijken en dit op daarvoor geijkte momenten reflecteren is een groot goed. Met jezelf of met een ‘silent coach’.
Zo zijn door blijvend leren, fouten maken en evalueren de overkoepelende ervaringen bij mij opgebouwd. Deze, mits goed geconserveerd, hebben mij veel gegeven. Dit in de beleving dat ervaring alleen niet genoeg is. De vonk om de ervaring in positieve zin te laten renderen wordt mede ingegeven door jouw drijfveren, discipline en de stimulerende overtuigingen die je ontwikkeld hebt. Van die laatste noem ik er drie die bij mij vooraan staan:
- als de tegenpartij het kan leren dan kunnen wij dat ook;
- alles kan en is mogelijk totdat het niet meer kan;
- beter een oefening met duizend variaties dan duizend oefeningen zonder variatie.
“Met de opgedane inzichten en kennis ben ik later in andere sporten actief geweest”
Deze drie overtuigingen brachten mij ver. Ook als anderen zeiden ‘dat gaat niet lukken’ of ‘waar begin je aan’. Zo kom je op de route waar de voorheen onmogelijke geachte prestaties worden geboren en in gang gezet. Voor mij waren dat als clubcoach mannen de behaalde nationale beker met Quick /Orion en het landskampioenschap plus nationale beker met Brother/Martinus. En als bondscoach vrouwen de behaalde volleybalmedailles op de EK’s van 1985 en 1991, alsmede de zesde plaats tijdens de Olympische Spelen van 1992 in Barcelona.
Met de opgedane inzichten en kennis ben ik later in andere sporten actief geweest. Zoals een lange periode bij Anky van Grunsven. Vooral als specialist op het gebied van individueel maatwerk, coachen, vormen, ontwikkeling en teamdynamica kreeg dat gestalte. Zo kon ik van 2010-2017, waarin de succesvolle perioden van Frank de Boer, Peter Bosz, Marcel Keizer en deels ook Erik ten Hag, als extern specialist teamontwikkeling bij Ajax 1 ‘overleven’ vanuit een andere sport dan voetbal. Dan moet je in staat zijn om te leveren wat zij nodig hebben.
One Comment
Pingback: