Kun je jezelf kort voorstellen?
Allereerst ben ik onderdeel van een mooi gezin met Don, Leanne, Anoek en Gijs. Hoe druk ik het ook heb, mijn gezin komt altijd op de eerste plaats. Daarnaast heb ik tien jaar van mijn leven gegeven aan topsport, zowel in beachvolleybal als indoorvolleybal. Na mijn sportcarrière ben ik de zakelijke wereld ingegaan, onder andere bij de Rabobank, waar ik me richtte op communicatie en sponsoring. Via verschillende marketing- en communicatie-uitdagingen in andere branches ben ik uiteindelijk weer terug bij de inhoud van de sport. Dat blijft toch altijd leuk! Vanaf februari ben ik gestart als Technisch Directeur bij de Nevobo. Het mooie aan deze functie is dat ik nu de kennis en ervaring die ik in andere disciplines heb opgedaan, kan toepassen in de sportwereld. Zelf volleybal ik niet meer; ik waag me er simpelweg niet meer aan. Hoewel, laatst heb ik samen met Peter Blangé op kantoor een balletje overgespeeld. We vonden zelf dat we de bovenhandse set nog steeds aardig onder de knie hebben!
Wanneer was je lid van het Nederlands team?
Ik speelde in het Nederlands team van 1987 tot en met 1989 onder bondscoach Pang. Na een korte pauze keerde ik terug van eind 1990 tot en met 1993 onder bondscoach Peter Murphy. Na mijn tijd in het indoorvolleybal heb ik samen met mijn zus Lilian de overstap gemaakt naar beachvolleybal. Destijds was beachvolleybal nog geen olympische sport, maar we deden wel mee aan de World Games, een toernooi waar sporten deelnamen die nog geen onderdeel waren van de Olympische Spelen. We wonnen zilver. Daarnaast speelden we in 1993 verschillende World Tours in Brazilië, Chili en de VS en namen we deel aan het EK in Griekenland. Ik stond in 1998 voor het laatst in de finale van het NK beachvolleybal. Tussendoor wel 2 kinderen op de wereld gezet. Het derde kind heeft niet meer zijn eerste paar jaar van zijn leven op het strand door hoeven brengen.
Wat waren de hoogte- en dieptepunten van je carrière?
Mijn absolute hoogtepunt was het EK in 1991, waar we ons kwalificeerden voor de Olympische Spelen van 1992. Tijdens de halve finale in Italië stonden we tegenover Italië. Die wedstrijd moesten we winnen om ons te kwalificeren – en dat lukte! Het was een ongelofelijk moment in een vol stadion met tegenpubliek. En de Olympische Spelen in Barcelona was natuurlijk ook een hoogtepunt. Toen hebben we in de poule fase verrassend gewonnen van China, destijds regerend Olympisch kampioen. Uiteindelijk behaalden we de zesde plaats, wat een prachtige prestatie was voor de eerste keer dat het Nederlands damesvolleybalteam op de spelen aanwezig was. Uiteraard waren er ook dieptepunten in mijn carrière. Het meest pijnlijke moment was mijn persoonlijke verwijdering uit het Nederlands team in 1989. Daarnaast was het niet kwalificeren voor het EK in datzelfde jaar een bittere teleurstelling. We verloren in La Coruña, Spanje, en dat was een harde klap.
Heb je een leuke anekdote uit je carrière?
Voor een sporter is de Olympische Spelen echt het summum om mee te maken. Het nadeel van het volleybaltoernooi is echter dat het van begin tot eind duurt. Tenminste, als je de halve finale haalt. Zolang je nog in het toernooi zit, heb je natuurlijk geen tijd of aandacht voor andere sporten of evenementen. Wij verloren in de kwartfinale en hadden daardoor nog vier dagen over om iets van de Spelen te zien (destijds was er nog geen “losersvlucht”). Onze coach, Peter Murphy, had bedacht dat wij verplicht de halve finales moesten kijken omdat dat leerzaam zou zijn, voor het geval we ooit zelf in een olympische halve finale zouden staan. Dus gingen we braaf naar het St. Jordi-stadion. Maar met een klein groepje speelsters (ik noem geen namen, maar ze zijn lid van de Volaren) slopen we via de achterdeur naar het atletiekstadion. Destijds kon je met je atletenaccreditatie nog alle wedstrijdlocaties in, en wij grepen die kans om Carl Lewis in actie te zien. Hebben we iets geleerd voor het geval we ooit een halve finale zouden spelen? Absoluut niet. Maar ik wist toen al dat dat er voor mij niet in zat (sorry, Peter).
Wat heeft volleybal jou gebracht in je huidige leven?
Sport is altijd een rode draad geweest in mijn carrière. Bij de Rabobank, waar ik me bezighield met o.a. sportsponsoring, was mijn ervaring als topsporter een groot voordeel. Ik was niet zomaar een bobo langs de lijn maar één met een sportachtergrond. Als Olympisch sporter heb je toch een streepje voor op veel momenten. Het gaf mij een prachtige start voor mijn tweede carrière. Daarnaast heb ik veel waardevolle vriendschappen overgehouden aan mijn tijd in het Nederlands team. Samen met vriendinnen uit mijn tijd bij Martinus en het nationale team vormen we de VUT club: ‘Vrouwen uit Training’. Dit jaar vieren we ons 25-jarig jubileum. We blijven leuke dingen doen, zoals skiën, weekendjes weg en samen uit eten. Volleybal heeft ons verbonden, en die verbinding blijft ook buiten het veld bestaan.
Wat betekent de Volaren voor jou?
In de eerste aantal jaren na mijn afscheid van de sport heb ik zelf wat afstand genomen. Ik stopte en probeerde een nieuw hoofdstuk in mijn leven te schrijven. Maar na verloop van tijd groeit de trots op wat je hebt bereikt en met wie je dat hebt gedaan. De Volaren is een bijzondere groep mensen die allemaal veel betekend hebben voor het volleybal. We delen herinneringen, vieren prestaties en blijven betrokken bij de volleybalwereld. Dat gun ik elke (ex) international.